4
-knop
De printer aan- en uitzetten.
5
Tekentoetsen
Hiermee kunt u tekens en markeringen invoeren.
6
-toets
Shift-toets
7
-toets
Caps Lock-toets
8
-toets
Functietoets
Houd deze toets ingedrukt en druk op een toets met dubbele functie voor het activeren van de tweede functie
van de toets met dubbele functie.
9
-toets
Hiermee kunt u een teken met accent typen.
10
Spatiebalk
Hiermee kunt u een spatie invoeren.
11
Pijltoets
Hiermee kunt u een cursor bewegen bij het selecteren van een menu of instelling, of bij het bewerken van een
label.
12
-toets
Houd de
-toets ingedrukt en druk hierop om een nieuwe kolom toe te voegen.
13
-toets
Houd deze toets ingedrukt voor het verwijderen van tekens en/of symbolen totdat u de toets loslaat.
Houd de
-toets ingedrukt en druk hierop om de gehele tekst te verwijderen, of om de tekst en de
instellingen te verwijderen.
14
-toets
Houd de
-toets ingedrukt en druk hierop om de volgende menu's te openen.
• Aantal kopieën
• Afdruk vergroten
• Afdrukken in spiegelbeeld
15
-knop
Tape invoeren, of tape invoeren en knippen.
Namen van onderdelen en functies
19