Afb.64
Controle luchtdrukverschilschake
laar + zijde
1
3
6
5
(+)
X mbar
8
Afb.65
– zijde luchtdrukverschilschakelaar
2
SLOW
(+)
X mbar
4
7625112 - v.04 - 01022018
(-)
P
2
(+)
P
1
4
2
7
SLOW
5,5 ...6,5 mbar
AD-0000135-03
P
(+)
1
(-)
P
2
1
3
-5.5 mbar....-6,5
AD-0001076-01
10.3.6
Controle van de luchtdrukverschilschakelaar PS
Controle van de luchtdrukverschilschakelaar + zijde
1. Zet de ketel uit.
2. Haal de siliconenslang aan de + zijde (P1) van de luchtdrukverschil
schakelaar los.
3. Neem een grote plastic injectiespuit of blaasbalg en sluit met een
slang een T-stuk aan .
4. Sluit op één kant van het T-stuk met een slang de + zijde aan van
de luchtdrukverschilschakelaar.
5. Sluit op de andere kant van het T-stuk de + zijde aan van een mano
meter.
6. Zet de ketel aan
7. Druk de injectiespuit of blaasbalg heel langzaam in, totdat de ketel
in storing gaat.
8. Noteer de druk, die de manometer op dat moment aangeeft. Een
schakeldruk tussen 5,5 mbar en 6,5 mbar is in orde. Een lagere of
hogere schakeldruk duidt op een probleem met de luchtdrukverschil
schakelaar.
9. Neem na de meting de siliconenslang van het T-stuk los van de +
zijde en sluit hier de eerder losgenomen slang weer aan.
Opgelet
Let op; de + zijde (P1) is de achterste aansluitnippel van de lucht
drukverschilschakelaar.
10. Verwijder eventuele vervuiling bij alle aansluitpunten van slang en
van de luchtdrukverschilschakelaar.
11. Controleer de slangen van de luchtdrukverschilschakelaar op condi
tie en dichtheid. Vervang de slangen indien nodig.
Controle van de luchtdrukverschilschakelaar – zijde
1. Haal de korte gekleurde siliconenslang aan de – zijde (P2) van de
luchtdrukverschilschakelaar los.
2. Sluit op één kant van het T-stuk met een slang de - zijde aan van de
luchtdrukverschilschakelaar.
3. Trek injectiespuit uit, totdat de ketel in storing gaat.
4. Noteer de druk, die de manometer op dat moment aangeeft.
Een schakeldruk tussen - 5,5 mbar en - 6,5 mbar is in orde. Een
lagere of hogere schakeldruk duidt op een probleem met de lucht
drukverschilschakelaar.
5. Neem na de meting de siliconenslang van het T-stuk los van de –
zijde en sluit hier het eerder losgenomen gekleurde slangetje weer
aan.
6. Verwijder eventuele vervuiling bij alle aansluitpunten van slang en
van de luchtdrukverschilschakelaar.
7. Controleer de slangen van de luchtdrukverschilschakelaar op condi
tie en dichtheid.
Vervang de slangen indien nodig.
10 Onderhoud
61