De beeldpositie aanpassen met Lensverschuiving
Als u de projector niet direct voor het scherm kunt installeren, kunt u de
positie van het geprojecteerde beeld aanpassen met de
lensverschuivingsfunctie.
a
Schakel de projector in en geef een beeld weer.
b
Druk op de knop [Lens] op het bedieningspaneel of de
afstandsbediening.
c
Druk herhaaldelijk op de knop [Lens] tot Lensversch. aanp. wordt
weergegeven op het scherm.
d
Druk op de pijlknoppen op de afstandsbediening of het
bedieningspaneel om de positie van het geprojecteerde beeld aan te
passen, zoals nodig.
Maximaal horizontaal bereik (H x 47%)
A
Maximaal verticaal bereik (V x 96%)
B
½ van de verticale hoogte van het beeld
C
½ van de horizontale breedte van het beeld
D
U kunt het beeld niet verplaatsen naar zowel de horizontale als
verticale maximumwaarden.
a
e
Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop [Esc] het bedieningspaneel
of de afstandsbediening.
Let op
• Bij verplaatsing van de projector zet u de lenspositie in het centrum. Als u de
projector verplaatst wanneer de lens niet gecentreerd staat, kan het
lensverschuivingsmechanisme worden beschadigd.
• Steek uw vinger niet in de bewegende delen van de projectorlens. Anders kunt u
letsel oplopen.
• Wanneer u de beeldhoogte aanpast, plaatst u het beeld lager dan
waar u het wilt hebben en verplaatst u het dan omhoog. Dit zal
helpen te verhinderen dat het beeld omlaag gaat na de aanpassing.
a
• Het beeld is het helderst wanneer de lens op de uitgangspositie staat.
• Om de lens naar de beginpositie te verplaatsen, houdt u de knop
[Lens] op het bedieningspaneel of de afstandsbediening drie
seconden ingedrukt.
36