Afdrukken op speciale afdrukmedia
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
•
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
•
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
•
doorloopt tot in de hoek.
1
Aanvaardbaar
2
Onaanvaardbaar
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur
(circa 170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van
de rand van de envelop blijven.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
•
8
Etiketten
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar onder.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u best
uitsluitend etiketten voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
•
factoren:
Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
-
fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C gedurende
0,1 seconde.
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
-
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
Krullen: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
-
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
-
vertonen of loskomen van het rugvel.
67
2. Afdrukmateriaal en lade