Apparaat
7
Display
U kunt verschillende instellingen voor het display wijzigen.
•
Achtergrond: Kent een achtergrond toe aan het beginscherm,
aanmeldingsscherm of beide.
•
Scherm: Hiermee kunt u de LCD-helderheid aanpassen.
•
Snel opstarten: U kunt het register op Snel opstarten selecteren
(Schermafbeelding, Toepassingen, Zoeken, Taakstatus)
8
Opslag
U kunt de opslag van alle toepassingen beheren en alle opslaginformatie
tonen.
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u
datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld.
9
Aanpassen
U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. U kunt ook het
beeldbeheer aanpassen en de apparaattest controleren.
•
Hoogtecorrectie : U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is
geplaatst. De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische
druk die afhankelijk is van de hoogte boven het zeeniveau waarop het
apparaat zich bevindt. Het is daarom belangrijk om de juiste hoogte in
te stellen.
-
Normaal: 0 ~ 1000 m
-
High 1 : 1000 m ~ 2000 m
-
High 2: 2000 m ~ 3000 m
-
High 3: 3000 m ~ 4000 m
-
High 4: 4000 m ~ 5000 m
•
Relatieve luchtvochtigheid : Hiermee optimaliseert u de
afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
•
Aangep. kleur: Hiermee kunt u het niveau voor de afdrukdichtheid en
tonersterkte aanpassen.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
349