14.1.5
Instellen van de SDT270
Het volgende scherm verschijnt indien de correcte sensor actief is:
14.1.5.1
Pas de versterking aan (US-sensoren)
Gebruik de pijl omhoog en omlaag knoppen om de versterkingsfactor aan te passen tot de
versterkingsindicatoren omhoog en omlaag verdwijnen. De versterking kan worden ingesteld van 0
tot 90 dB.
De status-LED fungeert als oversturingsindicator, die rood knippert als het versterkingsniveau te
hoog is.
14.1.5.2
Pas het volume van de hoofdtelefoon aan (ultrasone sensoren accelerometers)
Verhoog of verlaag het volume van de hoofdtelefoon met de linker en rechter pijlknoppen tot een
voor u comfortabel signaalniveau.
14.1.6
Opnemen en opslaan van een meting
Druk op de M knop:
Voor ultrasone sensoren en accelerometers, wordt aan het einde van de inzameltijd een scherm
weergegeven met de RMS-, Max RMS-, Peak- en Crest-factorwaarden:
Voor RPM (rotatiesnelheid), temperatuur, vochtigheid en massadebiet, wordt de meetwaarde
bevrozen.
Druk op de F3 knop (of op de opslaan knop) om de meetwaarde op te slaan. Een melding op het
scherm bevestigt dat de meetwaarde opgeslagen is.
14.1.7
Selecteer de volgende meting
Druk op de F1 knop om verder te gaan en terug te keren naar het metingenselectiescherm. De
SDT270 selecteert automatisch de volgende meting van de inspectieronde.
DC.R270.MAN.005--10--SDT270-user-manual-NL.docx
25/62