Gasdrukregelaar met
crashsensor en
slangbreukbeveiliging
3401119 - 04/23 - EHG-0041-01NL
Afb. 7
Gasdrukregelaar (MonoCon-
trol)
Afb. 8
Gasdrukregelaar (DuoControl)
Als in het voertuig een gasdrukregelaar met crashsensor (Afb. 7,1 en
Afb. 8,1) en slangbreukbeveiliging (Afb. 7,2 en Afb. 8,2) is ingebouwd:
De hoofdafsluitkraan aan de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming"
mogen tijdens de rit geopend blijven. Op gas werkende apparaten mogen
tijdens de rit ingeschakeld zijn.
De uitvoering van de gasdrukregelaar MonoControl CS (Afb. 7) en DuoCon-
trol CS (Afb. 8) kan in detail verschillen (met rechte of schuine kant).
Indien nodig, contact opnemen met de erkende dealers of servicepunten
om vragen op te helderen.
4.8
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en
voertuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.
Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijko-
mende belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuw-
kettingen langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die
volledig met sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd
worden.
Montagevoorschrift van de fabrikant van de sneeuwkettingen in acht ne-
men.
Geen sneeuwkettingen op lichtmetalen velgen aanbrengen.
Voor het rijden
4
31