Probleemoplossing
PROBLEEM
Onregelmatige
slangtemperatuur.
De leiding warmt niet op.
De leidingen in de buurt van de
Reactor zijn warm, maar de
lagere leidingen zijn koud.
22
OORZAAK
Defecte
thermokoppelaansluitingen.
De VTS is niet op de juiste wijze
geïnstalleerd.
Rond de sensor voor de
materiaaltemperatuur ontbreekt
de isolatie of die isolatie is
beschadigd. Daardoor blijft de
slangverwarming constant AAN.
De VTS werkt niet of heeft geen
juist contact.
De VTS is niet op de juiste wijze
geïnstalleerd.
Alarmsignaal
temperatuurregeling.
Kortgesloten aansluiting of
defect verwarmingselement van
slang.
OPLOSSING
Controleer dat alle VTS-aansluitingen goed
vastzitten en dat de pennen van de
connectoren proper zijn. Onderzoek de
aansluiting van de thermokoppels met de
groene plug op het controlepaneel van het
verwarmingsapparaat. Koppel de bedrading
van de thermokoppel los en sluit ze opnieuw
aan, verwijder al het vuil. Koppel de lange
groene connector los en sluit deze opnieuw
aan.
De VTS moet geïnstalleerd zijn dicht bij het
uiteinde van de slang in dezelfde omgeving als
het pistool. Controleer de VTS-installatie, zie
pagina 33.
Zorg dat de bundel een isolatie heeft die
gelijkmatig de hele lengte bedekt, inclusief de
koppelpunten.
Controleer de VTS, zie pagina 12.
De VTS moet geïnstalleerd zijn dicht bij het
uiteinde van de slang in dezelfde omgeving als
het pistool. Controleer de VTS-installatie, zie
pagina 33.
Controleer de temperatuurdisplay of
diagnosecode, zie pagina 33.
Controleer de spanning tussen de connectoren
van elk deel van de slang terwijl de
slangverwarming aanstaat en de
richttemperatuur hoger is dan de getoonde
zonetemperatuur van de slang.
De spanning moet incrementeel dalen voor elk
deel van de slang verder van de Reactor. Pas
de veiligheidsvoorschriften toe als de
slangverwarming ingeschakeld is.
3A2536G