4. Selecteer Non Genuine Toner (Niet-authentieke toner) en druk vervolgens op de
toets.
5. Selecteer Toner en druk vervolgens op de
6. Selecteer On (Aan) en druk vervolgens op de
7. Druk op de
De printer schakelt over op de Non Genuine Toner (Niet-originele toner) modus.
De Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) gebruiken
(uitsluitend Windows)
De volgende procedure gebruikt Windows
1. Klik op Start — All Programs (Alle programma's) — EPSON — uw printer — Printer Setting
Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen).
Opmerking:
Het venster voor het selecteren van een printer verschijnt in deze stap, als de meervoudige print
drivers worden geïnstalleerd op uw computer. In dit geval klikt u op de naam van de gewenste printer
die staat vermeld in Printer Name (Printernaam).
De Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) start.
2. Klik op het tabblad Printer Maintenance (Printeronderhoud).
3. Selecteer Non Genuine Toner (Niet-originele toner) uit de lijst aan de linkerkant van de pagina.
De Non Genuine Toner (Niet-originele toner) pagina wordt weergegeven.
4. Selecteer het keuzevakje naast de On (Aan), en klik dan op de Apply New Settings (Nieuwe
instellingen toepassen) toets.
toets tot de bovenste pagina wordt weergegeven.
AL-MX200 Series
toets.
toets.
®
7 als een voorbeeld.
Gebruikershandleiding
Probleemoplossing
400