Hoofdstuk 4
Printeraansluiting en software-installatie
Overzicht van netwerkinstallatie en configuratie
Het instellen en configureren van het netwerk:
1. Sluit de printer aan op het netwerk via de aanbevolen hardware en kabels.
2. Zet de printer en de computer aan.
3. Druk de System Settings (Systeeminstellingen) pagina af en bewaar deze ter naslag van de
netwerkinstellingen.
4. Installeer de software van het stuurprogramma op de computer vanaf deSoftware Disc. Voor
informatie over het installeren van het stuurprogramma, zie de paragraaf in dit hoofdstuk voor het
specifieke besturingssysteem dat u gebruikt.
5. Configureer het TCP/IP-adres van de printer, die nodig is om de printer te herkennen in het
netwerk.
❏ Microsoft
®
Software Disc om automatisch het Internet Protocol (IP) adres van de printer in te stellen als u
de printer aansluit op een geïnstalleerd TCP/IP netwerk. U kunt het IP-adres van de printer
ook handmatig instellen op het bedieningspaneel.
❏ Mac OS
®
X en Linux
bedieningspaneel. Voor het gebruik van een draadloze verbinding (uitsluitend
AL-MX200DWF), dient u ook de draadloze instellingen op het bedieningspaneel te
configureren.
6. Druk een System Settings (Systeeminstellingen)-pagina af om de nieuwe instellingen te
controleren.
Opmerking:
De rapporten en lijsten worden allemaal afgedrukt in het Engels.
Zie ook:
"De System Settings (Systeeminstellingen) pagina afdrukken" op pagina 167
®
Windows
besturingssystemen: Voer het installatieprogramma uit op de
®
systemen: Stel het TCP/IP-adres van de printer handmatig in op het
AL-MX200 Series
Gebruikershandleiding
Printeraansluiting en software-installatie
39