Met de navigatietoetsen ( ) de menupunt "Profiel"
kiezen.
De toets drukken.
De toets opnieuw drukken, het actuele menupunt
blinkt.
Met de navigatietoetsen ( ) kunnen een van de
volgende opwarmingsprogramma's en de bijbehorende
parameters worden gekozen.
Standaard
Trapsgewijs
De temperatuur stijgt trapsgewijs. Het is mogelijk
om het aantal en de grootte van de stappen te
kiezen, zie hoofdstuk 11.8.
Zacht
De temperatuur stijgt langzaam. Het is mogelijk om
de curvelengte te bepalen, zie hoofdstuk 11.8.
Snel
De temperatuur stijgt zeer snel en overschrijdt voor
een kort moment de ingestelde waarde. Vervolgens
wordt de temperatuur verlaagd naar de
procestemperatuur en wordt tot afsluiten
onderhouden, zie hoofdstuk 11.8.
Met de toets PRINT bevestigen.
Nadat het opwarmingsprofiel wordt gekozen, dienen de
bijhorende parameters (drogingtemperatuur/-tijd) te
worden ingevoerd.
De toets drukken, de cursor (►) wijs de parameters
die ingesteld kunnen worden.
De toets opnieuw drukken, de actuele instelling
blinkt.
Met de navigatietoetsen ( ) de gewenste instelling
invoeren.
De
ingevoerde
bevestigen, met de volgende parameters omgaan als
onderaan beschreven.
60
gegevens
met
de
Nadat de optie "Standaard" of
"Snel" wordt gekozen dient de
temperatuur
ingevoerd.
Nadat de optie "Zacht" wordt
gekozen dient de
drogingtemperatuur en –tijd te
worden ingevoerd.
Nadat de optie "Stapsgewijs"
wordt
drogingtemperatuur en –tijd voor
toets
PRINT
stap "1" en "2" te worden
ingevoerd.
te
worden
gekozen
dient
de
MLS_C-BA-nl-1330