9.1.2 Instelling van de drogingparameters.
Voor elk drogingproces in het menu kan je volgende parameters instellen:
• opwarmingsprofielen (temperatuur, tijd),
• uitschakelingcriterium
• eenheid van afgelezen resultaat;
• cyclus van gegevensafdruk.
Bediening
Met de toets MENU het operateurmenu te activeren
De eerste menupunt "Profielen" verschijnt.
1. Opwarmingsprofielen
Hier wordt het juiste opwarmingsprogramma gekozen als ook de
droogtemperatuur en de drogingtijd.
De toets drukken.
Met de navigatietoetsen ( ) kan een van de
volgende opwarmingsprogramma's worden gekozen
(zie ook hoofdstuk 11.8).
standaard,
geleidelijk;
zacht,
snel.
Nadat opwarmingsprofiel wordt gekozen de
gewenste parameters invoeren
(temperatuur/drogingtijd).
De toets drukken, de cursor (►) wijst op
instelbare parameters.
De toets opnieuw drukken, de actuele instelling
blinkt.
Met de navigatietoetsen ( ) de gewenste instelling
invoeren.
Met de toets PRINT bevestigen.
Bij instellen van volgende parameters
overeenkomstig handelen.
MLS_C-BA-nl-1330
Aanduiding
49