Inbedrijfname (block-gebaseerde bediening)
11.1.4
Configureren van de Analog Input Blocks
Het instrument heeft 2 Analog Input Blocks die naar wens kunnen worden ingesteld op
verschillende procesvariabelen.
Analog Input Block
AI 1
AI 2
1.
Verander de bloknaam indien nodig.
2.
Stel de blokmodus in op OOS via de Block Mode/MODE_BLK parameter, TARGET-
element.
3.
Gebruik de Channel/CHANNEL parameter voor het kiezen van de procesvariabele die
moet worden gebruikt als ingangswaarde voor het Analog Input Block → 45.
4.
Gebruik de Transducer Scale/XD_SCALE parameter voor het kiezen van de gewenste
eenheid en het blokingangsbereik voor de procesvariabele → 59. Waarborg dat de
gekozen eenheid geschikt is voor de gekozen procesvariabele. Wanneer de
procesvariabele niet geschikt is voor de eenheid, meldt de Block Error/BLOCK_ERR
parameter Block Configuration Error en kan de blokmodus niet op Auto worden
ingesteld.
5.
Gebruik de Linearization Typ/ LTYPE parameter voor het kiezen van het type
linearisatie voor de ingangsvariabele (fabrieksinstelling: Direct). Waarborg dat de
instellingen voor de Transducer Scale/XD_SCALE en Output Scale/ OUT_SCALE
hetzelfde zijn voor het Direct linearisatietype . Wanneer de waarden en de eenheden
niet passen, meldt de Block Error/BLOCK_ERR parameter Block Configuration Error
en kan de blokmodus niet worden ingesteld op Auto.
6.
Voer het alarm en kritische alarmmeldingen in via de High High Limit/HI_HI_LIM,
High Limit/HI_LIM, Low Low Limit/LO_LO_LIM en Low Limit/LO_LIM parameters.
De ingevoerde grenswaarden moeten binnen het waardebereik liggen zoals
gespecificeerd door de Output Scale/ OUT_SCALE parameter → 59.
7.
voer de alarmprioriteiten in via de High High Priority/HI_HI_PRI, High Priority/
HI_PRI, Low Low Priority/LO_LO_PRI en Low Priority/LO_PRI parameters.
Meldingen aan het veldhostsysteem worden alleen gegeven bij alarmen met een
prioriteit hoger dan 2.
8.
Stel de blokmodus in op Auto via de Block Mode/MODE_BLK parameter, TARGET-
element. Hiervoor moet de Resource Block ook zijn ingesteld op de Auto block mode.
11.1.5
Aanvullende configuratie
1.
Koppelen van functieblokken en uitgangsblokken.
2.
Download na het specificeren van de actieve LAS, alle gegevens en parameters naar het
veldinstrument.
58
Fabrieksinstellingen
KANAAL
32949: Niveau gelineariseerd
32856: Afstand
Levelflex FMP51, FMP52, FMP54
Endress+Hauser