Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Relaiscontacten Of Sensor In- En Uitschakelen; Telefoonnummers Programmeren Die In Alarmsituatie; Gebeld Moeten Worden - Kpn Telecom ISDN Homevox Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

78
22.2

Relaiscontacten of sensor in- en uitschakelen

Detecterende alarmapparatuur in- en uitschakelen
Als u op aansluitpunt sensor detecterende alarmapparatuur hebt aan-
gesloten, bijvoorbeeld een deurcontact of een rookmelder, kunt u
deze apparaten via de ISDN Homevox in- en uitschakelen. Als u de
alarmapparatuur uitschakelt, zal de alarmapparatuur in een alarmsi-
tuatie niet detecteren. In de standaardinstelling is de detecterende
alarmapparatuur uitgeschakeld.
1
Neem de hoorn op van telefoon 11.
>
U hoort de kiestoon.
Toets code /?051 in.
2
3
U hebt 2 mogelijkheden:
Toets code 0 in om de alarmapparatuur uit te schakelen.
Toets code 1 in om de alarmapparatuur in te schakelen.
Druk op /.
4
>
U hoort de kiestoon. De alarmapparatuur is in- of uitgeschakeld.
5
Leg de hoorn neer.
Reagerende alarmapparatuur in- en uitschakelen
Als u op een van de relaiscontacten van de ISDN Homevox reageren-
de alarmapparatuur hebt aangesloten, bijvoorbeeld een flitslicht of
een sirene, kunt u deze apparaten via de ISDN Homevox in- en uit-
schakelen. Als u wilt dat in een alarmsituatie alleen de geprogram-
meerde alarmnummers worden gebeld (zie paragraaf 22.3), kunt u
de relaiscontacten instellen op niet-schakelen. In de standaardinstel-
ling staan de relaiscontacten ingesteld op niet-schakelen.
1
Neem de hoorn op van telefoon 11.
>
U hoort de kiestoon.
Toets code /?054 in.
2
3
Toets het nummer in van het gewenste rl-aansluitpunt (1-2).
4
U hebt 3 mogelijkheden:
Toets code 0 in om het rl-aansluitpunt uit te schakelen
(aan
uit).
Toets code 1 in om het rl-aansluitpunt in te schakelen
(uit
aan).
Toets code 2 in om het rl-aansluitpunt in te stellen op niet-
schakelen.
Druk op /.
5
>
U hoort de kiestoon. Het rl-aansluitpunt is in- of uitgeschakeld.
6
Leg de hoorn neer.
22.3

Telefoonnummers programmeren die in alarmsituatie

gebeld moeten worden

U kunt zelf instellen welke telefoonnummers of toestelnummers
gebeld moeten worden in het geval van een alarmsituatie. In de
ISDN Homevox kunt u 3 nummers programmeren. In een alarmsitu-
atie worden deze nummers achtereenvolgens gebeld: eerst het num-
mer op volgnummer 1, vervolgens het nummer op volgnummer 2 en
tenslotte het nummer op volgnummer 3. Als op een van de nummers
de hoorn wordt opgenomen, wordt de alarmmelding bevestigd.
Als de ISDN Homevox in een alarmsituatie een geprogrammeerd
telefoonnummer belt, hoort degene die opneemt een speciaal toon-
signaal.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave