1
Neem de hoorn op van telefoon 11.
>
U hoort de kiestoon.
Toets de code /?751/ in.
2
>
U hoort de kiestoon. Op alle analoge toestelaansluitpunten wor-
den de codes ?, / en /? vervangen door respectievelijk de
codes 97, 98 en 99.
3
Leg de hoorn neer.
>
U kunt deze instelling ongedaan maken door de bovenstaande
handelingen te herhalen met code /?750/ in plaats van
code /?751/.
11.2
VoiceMailmelder
Op elk telefoonstopcontact kunt u een VoiceMailmelder Plus of een
analoge telefoon met een ingebouwde VoiceMailmelder aansluiten.
Raadpleeg voor het aansluiten de gebruiksaanwijzing van uw (tele-
foon met) VoiceMailmelder.
Let op!
Als u een VoiceMailmelder hebt aangesloten, werkt de
VoiceMailmelder alleen correct wanneer u het normale belritme hebt
geprogrammeerd (zie paragraaf 9.3, Telefoonnummers vervangen
door volgnummers).
11.3
Nummermelder of analoge telefoon met NummerWeergave
Op elk analoog toestelaansluitpunt van de ISDN Homevox kunt u een
analoge telefoon met NummerWeergave aansluiten of een nummer-
melder in combinatie met een analoge telefoon. Met nummermelders
en telefoons die geschikt zijn voor NummerWeergave kunt u zien
door wie u gebeld wordt voordat u de hoorn opneemt. Het telefoon-
nummer van de beller verschijnt dan in het display van uw telefoon
of nummermelder, voorafgegaan door een 0 voor de buitenlijn.
U kunt het telefoonnummer dan direct terugbellen.
Toestelaansluitpunt instellen op NummerWeergave
Voordat u gebruik kunt maken van NummerWeergave, moet u het
betreffende analoge toestelaansluitpunt instellen op
NummerWeergave.
1
Neem de hoorn op van de telefoon die geschikt is voor
NummerWeergave (11-16).
>
U hoort de kiestoon.
Toets code /?711/ in.
2
>
U hoort de kiestoon. Het toestelaansluitpunt is ingesteld op
NummerWeergave.
3
Leg de hoorn neer.
>
U kunt deze instelling ongedaan maken door de bovenstaande
handelingen te herhalen met code /?710/ in plaats van
code /?711/.
41