22
Alarmfuncties programmeren
Op de ISDN Homevox kunt u detecterende en reagerende alarm-
apparatuur aansluiten. Detecterende alarmapparatuur, bijvoorbeeld
een deurcontact, een rookmelder of een infraroodmelder, kunt u aan-
sluiten op het aansluitpunt sensor. Reagerende alarmapparatuur,
bijvoorbeeld een bel of een sirene, kunt u aansluiten op de aansluit-
punten rl1 en rl2. Het aansluiten en de noodzakelijke programmerin-
gen staan beschreven in paragraaf 11.8. De aansluitpunten rl1 en rl2
kunnen ook worden gebruikt voor het aansluiten van een centrale bel
(zie paragraaf 11.7) en voor het bedienen op afstand (zie paragraaf
24.5).
U kunt zelf instellen hoe een alarmsituatie gemeld moet worden.
U kunt bijvoorbeeld instellen dat in een alarmsituatie niet alleen uw
reagerende alarmapparatuur afgaat, maar dat ook een extern tele-
foonnummer of een interne telefoon wordt gebeld (zie paragraaf 22.3).
Daarnaast kunt u instellen of u uw alarm handmatig of op bepaalde
tijden automatisch moet worden ingeschakeld (zie paragraaf 22.5).
Ten slotte kunt u een aantal tijden instellen, bijvoorbeeld de in- en
uitlooptijd (zie paragraaf 22.4).
22.1
Aansluitpunt sensor instellen
De meeste detecterende alarmapparatuur is van het type normally
closed (NC). Dit betekent dat de alarmlus in een rustsituatie gesloten
is. Als de alarmlus onderbroken wordt, is er sprake van een alarmsi-
tuatie. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een deurcontact: als het con-
tact onderbroken wordt, betreedt iemand ongeoorloofd het huis en
zal het alarm afgaan. Het voordeel van het type NC is dat het alarm
ook afgaat wanneer iemand ongeoorloofd de kabel van de sensor
doorknipt. Als uw detecterende alarmapparatuur van het type nor-
mally closed is, hoeft u niets te programmeren.
Sommige alarmapparatuur is van het type normally open (NO): in de
normale toestand is het contact onderbroken en er is sprake van een
alarmsituatie als het contact gesloten is. Als u gebruik maakt van
alarmapparatuur van het type normally open, moet u het aansluit-
punt sensor instellen op normally open. In de standaardinstelling
staat de alarmlus ingesteld op normally closed.
1
Neem de hoorn op van telefoon 11.
>
U hoort de kiestoon.
Toets code /?051 in.
2
Toets code 3 in.
3
Druk op /.
4
>
U hoort de kiestoon. Het aansluitpunt is ingesteld op normally
open.
5
Leg de hoorn neer.
>
U kunt het aansluitpunt weer instellen op normally closed door
de bovenstaande handelingen te herhalen met code 2 in plaats
van code 3.
77