Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen.
1.
3
De magnetron
De microgolven worden in de levensmiddelen omgezet in
warmte. U kunt de magnetron solo, d.w.z. alleen, of in
combinatie met een andere verwarmingsmethode gebruiken. U
krijgt informatie over de vormen en u kunt nalezen hoe de
magnetron moet worden ingesteld.
Aanwijzing:
In het hoofdstuk Voor u in onze kookstudio getest vindt u
voorbeelden voor het ontdooien, verwarmen en garen met de
magnetron.
Aanwijzingen voor de vormen
Geschikte vormen
Geschikt zijn hittebestendige vormen van glas, glaskeramiek,
porselein, keramiek of temperatuurvaste kunststof. Deze
materialen laten microgolven door.
U kunt ook servies voor het opdienen gebruiken. Zo hoeft u de
gerechten niet over te plaatsen. Als uw serviesgoed een
versiering van goud of zilver heeft, mag u het uitsluitend
gebruiken indien de fabrikant garandeert dat het geschikt is
voor de magnetron.
Ongeschikte vormen
Vormen van metaal zijn niet geschikt. Metaal laat geen
microgolven door. In gesloten metalen voorwerpen blijven de
gerechten koud.
Attentie!
Het ontstaan van vonken: metaal - bijv. een lepel in het glas
dient zich op minstens 2 cm van de ovenwanden en de
binnenzijde van de deur te bevinden. Door vonken kan het glas
aan de binnenkant van de deur worden vernietigd.
Vormtest
De magnetron nooit inschakelen als er geen levensmiddelen in
zitten. De enige uitzondering hierop is de volgende vormtest.
Wanneer u niet zeker weet of een vorm geschikt is voor de
magnetron, doet u deze test:
Plaats de lege vorm ½ tot 1 minuut bij maximaal vermogen in
1.
het apparaat.
Controleer tussentijds de temperatuur.
2.
8
Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de
2.
grillstand instellen.
De toets
indrukken.
n
3.
De oven begint op te warmen.
Oven uitschakelen.
Functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
Instellingen veranderen
U kunt de verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand op
elk moment met de daarvoor bestemde keuzeknop veranderen.
De vorm moet goed koud of handwarm zijn.
Als hij heet wordt of als er vonken ontstaan, is hij niet geschikt.
Magnetronvermogens
Met de toetsen stelt u het gewenste magnetronvermogen in.
90 W
voor het ontdooien van gevoelige gerechten.
180 W
voor het ontdooien en doorgaren
360 W
voor het garen van vlees en het opwarmen van
gevoelige gerechten.
600 W
voor het verwarmen en garen van gerechten
900 W
voor het verwarmen van vloeistoffen
Aanwijzingen
Wanneer u op een toets drukt, is het gekozen vermogen
■
verlicht.
Het magnetronvermogen 900 watt kunt u voor maximaal
■
30 minuten instellen. Bij alle andere vermogens is een
tijdsduur tot 1 uur en 30 minuten mogelijk.
Magnetron instellen
Voorbeeld: magnetronvermogen 600 W, tijdsduur 17 minuten.
De functiekeuzeknop op
1.
De toets voor het gewenste magnetronvermogen indrukken.
2.
Het vermogen 600 W is verlicht en er wordt een voorgestelde
tijdsduur weergegeven.
Met de toets
of
de tijdsduur instellen.
@
A
3.
De toets
indrukken.
n
4.
De werking start. U kunt het verloop van de tijdsduur aflezen.
De tijdsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal. De magnetronfunctie is beëindigd. De
functiekeuzeknop op de nulstand draaien. U kunt het
geluidssignaal voortijdig met de toets
Ovendeur tussentijds openen
De werking wordt onderbroken. Na het sluiten van de deur de
toets
n
kort indrukken. De werking wordt voortgezet.
„
zetten.
0
wissen.