4 Fax
1.
Voer het faxnummer in via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
U kunt een fax in één bewerking naar twee of
meer bestemmingen sturen. Zie Volgende
adres op pagina 72 voor meer informatie.
Als er een nummer of teken vóór het telefoonnummer moet worden ingevoerd,
bijvoorbeeld 9 voor een buitenlijn, moet er na dit teken een pauze worden ingevoerd.
Druk op de toets <Kiespauze> op het bedieningspaneel voordat u de rest van het
faxnummer invoert. Als u het nummer handmatig invoert, hoeft er geen kiespauze te
worden ingevoerd; wacht in plaats daarvan tot u de kiestoon hoort voordat de rest van
het nummer wordt gekozen.
4. Start de faxopdracht.
1.
Druk op de toets <Start> op het
bedieningspaneel om de documenten te
scannen en te verzenden.
OPMERKING: Indien de storing, zoals vastgelopen papier of onvoldoende geheugen,
optreedt tijdens het scannen van documenten, wordt de opdracht geannuleerd en
worden de gescande gegevens verwijderd. Als u de handeling wilt hervatten, plaatst u
alle documenten opnieuw en drukt u op de toets <Start>.
OPMERKING: Als het foutbericht 'Geheugen vol' verschijnt, dient u overbodige
bestanden te verwijderen.
OPMERKING: Als het apparaat tijdens een faxtransmissie door een elektrische
storing of storing in het apparaat opnieuw wordt gestart, wordt het hele document
opnieuw verzonden als het apparaat weer wordt ingeschakeld. Alle pagina's worden
opnieuw verzonden, ongeacht hoeveel pagina's reeds naar de bestemmingen zijn
verzonden voordat de storing optrad. Als u bijvoorbeeld bezig bent een document van
7 pagina's te verzenden en er treedt een storing op tijdens het verzenden van de
zesde pagina, worden alle zeven pagina's weer opnieuw verzonden wanneer de
storing is verholpen, inclusief de eerste vijf pagina's die al waren verzonden voordat
de storing optrad.
70
Xerox CopyCentre/WorkCentre 118 Handleiding voor de gebruiker
Toets <Kiespauze>
Toets <Start>