12. Controle
installatie
& inbedrijfs-
stelling
Controleer de
installatie voor het
opstarten
Het opstarten van
de brander
Controleer de ophanging. Het toestel moet veilig opgehangen zijn.
Controleer de afstanden tot brandbare producten. De veiligheidsafstanden zijn
in hoofdstuk 5 vermeld.
Controleer de inlaat- en afvoerpijpen om zeker te zijn dat ze geïnstalleerd zijn
volgens de instructies in sectie 7.
Controleer de leidingen op lekken en een correcte gastoevoerdruk. Ontlucht de
gasleidingen.
Controleer de elektrische bedrading en vergewis u ervan dat de aansluiting
uitgevoerd is volgens het bedradingsschema. Vergewis u ervan dat de afmetingen
van alle elektrische draden aan de vereisten beantwoorden.
Controleer de polariteit. Verzeker u ervan dat er fasespanning is tussen de zwarte
"L1" en de aarding. (Gebruik de groene schakelaar op het bedradingspaneel).
WAARSCHUWING:
Lees deze instructies voor uw eigen veiligheid. Als u ze niet precies opvolgt,
kan er brand of een explosie ontstaan, die kan leiden tot materiële schade
of lichamelijke verwondingen met zelfs de dood tot gevolg.
• Deze luchtverwarmer heeft geen waakvlam. Het is voorzien van een
onstekingsmechanisme dat de brander automatisch ontsteekt. Probeer de
brander niet met de hand te onsteken.
• Vergewis u ervan dat u geen gaslucht waarneemt rond het toestel vooraleer
het in gang te steken. Ruik ook tegen de grond omdat propaan en butaan
zwaarder zijn dan lucht en daardoor tegen de grond blijven hangen.
• Bij oververhitting of wanneer de gastoevoer niet wordt afgesloten, moet u de
manuele gaskraan sluiten vooraleer de elektrische voeding af te sluiten.
• Gebruik dit toestel niet wanneer het aan water werd blootgesteld. Bel meteen
een erkend vakman om het toestel te na te zien en om controle-onderdelen en
gaskleppen te vervangen die met water in contact zijn gekomen.
0606UDSANLNL, Pag. 18/35