Figuur E1.3 Maattabel koudwatertoevoer- en ontluchtingsleidingen
E1.4 Open ontluchtingsleiding en koudwatertoevoerleiding
Elke ketel of ketelgroep moet een open ontluchtingspijp en koudwaterleiding hebben tussen de ketel en de eerste
waterafsluitkraan. De minimale boring (mm) van deze leidingen per installatie staat vermeld in de tabel. De
ontluchtingspijp moet onafgebroken oplopen, elke klep die voor onderhoudsdoeleinden tussen een ketel en de
open ontluchtingspijp wordt aangebracht moet een driewegklep zijn, zodat bij afsluiting naar de ontluchtingspijp
de ketel open is naar de atmosfeer. De ontluchtingspijp moet, waar van toepassing, beveiligd zijn tegen
bevriezing. Zie de norm BS 6644 voor gedetailleerde informatie over open ontluchtingspijpen en
koudwaterleidingen.
E1.5 Waterdrukmeter (watermanometer)
Elke ketel of groep van ketels moet voorzien zijn van een waterdrukmeter met afsluiter. Zie Figuur E1.1.1 voor de
positie.
E1.6 Thermometer
In het leidingwerk moet een thermometer met dompelbuis geplaatst worden om de watertoevoertemperatuur te
kunnen meten. Zie Figuur E1.1.1 voor de plaats.
E1.7 Aflaatventielen
Elke ketel moet uitgerust zijn met een aflaatventiel (diam. 15mm) (niet meegeleverd) in de ketelretour om de ketel
te ledigen. Het volledige verwarmingssysteem moet ook voorzien worden van aflaatventielen. Zie Figuur E1.1.1
voor de positie.
E1.8 Circulatiepomp
Eén of meerdere circulatiepompen zijn er nodig om het water in de ketels en het verwarmingssysteem te laten
circuleren. Installeer de pomp op een makkelijk bereikbare plaats voor onderhoud. Wanneer u in een bestaand
systeem de ketels vervangt door Ygnis Varblok ketels, controleer dan het debiet van de pompen t.o.v. de
waterzijdige drukverliezen van de nieuwe ketel(s), opdat steeds het minimumdebiet kan behaald worden. Het
bestaande systeem moet ook tweemaal gespoeld worden om alle mogelijke residu's te verwijderen. Indien u niet
zeker bent dat het systeem helemaal zuiver is, plaats dan een groffilter in de retourleiding naar de ketels.
Wanneer de ketels door een tijdsklok (niet meegeleverd) gestuurd worden, voorziet u best een pomp met
nadraaitijd die nog minstens 5 minuten blijft nadraaien nadat de ketel gestopt is. Deze moet vergrendeld zijn op
de LMS voor vorstbescherming.
E1.9 Minimumdebieten
De minimumdebieten vindt u in de tabel aan het begin van Appendix E. Deze debieten moeten te allen tijde
gehandhaafd blijven wanneer de ketel in werking is. Wanneer het debiet onder het minimum zakt, kan de
warmtewisselaar het begeven door kalkafzetting. In periodes van lage warmtevraag dient u er op te letten dat
externe circuits beperkt worden.
E1.10 Waterzijdig drukverlies
De waterzijdige hydraulische weerstand (drukverlies) vindt u in de tabel aan het begin van Appendix E.
E1.11 Controle waterdebiet
De minimumdebieten (zie tabel aan het begin van Appendix E) MOETEN steeds gehandhaafd blijven. Dit kan
door een extern mengventiel / shunt-pomp of gelijkaardig te voorzien. Indien u twijfelt, kan u ook een
debietregelaar installeren. De debietregelaar moet zodanig aangesloten worden dat de ketel afslaat wanneer het
debiet te laag is.
Nuttig vermogen
60 - 150kW
150 - 300 kW
300 - 600 kW
>601 KW
Varblok eco2
Toevoer mm Ontluchter mm
25
32
32
38
38
50
50
65
46
500001316/A