Inhoudsopgave
Advertenties
Noot: Gasdrukken: aardgas 20 mbar; LPG 37 mbar
B CONTROLEREN
1) Zet de elektriciteits- en gastoevoer naar het toestel uit.
2) Sluit de manometer aan op het testpunt (op de ingang naar de gasklep).
3) Sluit A en B en open C. Controleer de manometer gedurende een tweetal minuten, een stijging betekent een
lek aan klep B.
A CONTROLEREN
1) Open C.
2) Open B om druk te verkrijgen tussen A en B.
3) Sluit B.
4) Wanneer gedurende een tweetal minuten de drukval minder bedraagt dan 0,5 mbar kan het systeem als
betrouwbaar beschouwd worden.
Noot: Wacht tussen elke controle ongeveer een minuut om de manometer te laten stabiliseren. Sluit na de
controles klep B en verwijder de manometer. Sluit de testpunten.
7.2 Zie Appendix A, Tabellen Gasgegevens, voor de maximale ingangsdrukken bij normale werking.
Voer volgende controles uit vooraleer u de ketel ontsteekt;
Figuur 7.2.1 – Gasklep (100c/120c)
3. Controleer de instelling van de temperatuurbegrenzer en de bedieningsthermostaat. De temperatuurbegrenzer
is in de fabriek ingesteld op 95°C. De thermostaat wordt ingesteld via de draaiknop op het bedieningspaneel, zoals
beschreven in de afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
4. U kan het ontstekingssignaal van de ketel rechtstreeks op het beeldscherm zien in informatieniveau. Waarde af
te lezen in dc μA. Raadpleeg de afzonderlijke Navistem handleiding.
5. Voor een correcte ontsteking van de ketel is het aangewezen de weerstand van het ontstekingsmechanisme te
controleren. Dit moet in koude toestand gecontroleerd worden met een geschikte ohmmeter, door de ontsteker
los te koppelen van de kabel van het bedieningspaneel en de weerstand te meten over de pinnen van de
tweewegstekker. De meting moet uitkomen tussen 70 – 100 ohm. Zie figuur 7.2.3.
6. Vooraleer u de ketel ontsteekt, moet u er zeker van zijn dat alle onderdelen zuiver zijn. Let er speciaal op dat
de luchttoevoeropening van de venturi zuiver en niet belemmerd is.
7. Controleer of de verwarmingscirculatiepomp (shuntpomp) operationeel is en er geen lucht in de leidingen zit.
8. U kan het ontstekingssignaal van de ketel rechtstreeks op het beeldscherm zien, weergegeven in dc μA.
1. Controleer of de gastoevoer aangesloten is. De
gasklep(pen) van de ketelmodule moet(en) gesloten zijn.
Alle aansluitingen en koppelingen moeten goed
vastgedraaid zijn en de testpunten moeten gesloten zijn.
2. Controleer of de elektriciteitstoevoer correct is
aangesloten, maar de stroomonderbreker(s) van de
ketelmodule moet(en) uitgeschakeld zijn. Controleer of
alle bedrading correct en veilig is aangesloten. Reset en
test de temperatuurbegrenzer door de reset-toets in te
drukken (op het controlepaneel), maak de clip los en haal
de voeler uit de dompelbuis vooraan de warmtewisselaar
en breng de voeler voorzichtig in de buurt van een
warmtebron.
Controleer de continuïteit met een meter. Indien OK, dan
de voeler weer aanbrengen in de dompelbuis en
vastzetten met de klem. Verifieer of alle
thermostaatvoelers geheel in de dompelbuizen steken.
De aanvoer- en retoursensors bevinden zich aan de
achterkant van de ketel in de aanvoer- en retourleidingen.
16
Varblok eco2
500001316/A
Advertenties
Inhoudsopgave
