5. Zet de elektriciteitstoevoer aan en start de ketelmodule op. De brander ontsteekt en draait 100% modulerend.
6. Lees de verbrandingswaarden af op de verbrandingsanalysator zowel bij maximaal als bij minimaal
ontstekingspercentage.
* Onder normale werkingscondities mag 200ppm niet overschreden worden.
Wanneer de verbrandingsmeetwaarden binnen het vereiste bereik vallen, is de ketelmodule correct
ingesteld en werkt hij ook correct. Zo niet dan moet u de branderinstellingen opnieuw afregelen.
CONTACTEER DE TECHNISCHE DIENST VAN ATLANTIC BELGIUM VOOR MEER DETAILS.
7. Zet de ketel uit en sluit de elektriciteitstoevoer af. Verwijder de meetapparatuur en steek de testpunten en
contacten terug op hun plaats.
8. Zie paragraaf 8.1 – Bediening om de ketel in te stellen volgens de installatie.
8.7 Gebruikersinstructies
Wanneer de ketel inbedrijfgesteld is, moet de eigenaar (of zijn vertegenwoordiger) in kennis gesteld worden van
de opstart- en werkingsinstructies. Geef een demonstratie en leg elke stap goed uit. Daarna overhandigt u deze
Gids voor Installatie en Inbedrijfstelling, de Onderhoudshandleiding en de Gebruikersinstructies. Deze moeten
goed bewaard worden om ze te allen tijde te kunnen raadplegen.
9.0 FOUTENOPSPORING
De Ygnis Varblok ketel is uitgerust met een volledig autodiagnosesysteem bij storingen. Een blokkering wordt
aangegeven met een knipperende LED op het bedieningspaneel. Deze brandt voortdurend in het geval van een
blokkeringsfout - raadpleeg de afzonderlijke Navistem handleiding.
De meest voorkomende foutcodes worden behandeld in de aparte gebruikshandleiding. Foutcodes die u hier niet
terugvindt, mogen enkel door een technicus onderzocht worden.
Wanneer er zich een storing voordoet die niet gereset kan worden of bij een herhaaldelijk voorkomende
storing, contacteer dan Atlantic Belgium voor ondersteuning. Stop de ketel, verder gebruik kan schade
aan de bediening veroorzaken.
9.1. Temperatuurbegrenzer (maximaalthermostaat)
1. De elektronische thermostaat heeft verschillende beveiligingsniveaus ingebouwd, zodanig dat er een
gecontroleerde uitschakeling kan plaatsvinden vooraleer de temperatuurbegrenzer geactiveerd is. Als deze
beveiligingsniveaus genegeerd worden (bv. bij een storing in de pompnadraaitijd na uitschakeling), zal de
temperatuurbegrenzer falen waardoor de ketel afslaat. Een code knippert op het display.
2. De maximaalthermostaat (op het bedieningspaneel - zichtbaar na verwijderen van het voorpaneel) wordt
automatisch gereset nadat de ketel terugkeert naar een normale bedrijfstemperatuur.
3. Onderzoek steeds de oorzaak van de oververhitting. Meestal is oververhitting het gevolg van een te laag
waterdebiet in de ketel – mogelijk te wijten aan een extern pompprobleem.
9.2 Ontstekingsregelaar
1. De vlam wordt continu geregeld door de ontstekingsregelaar van de brander. De regelaar controleert of de
vlam een wisselstroom kan gelijkrichten. Wanneer de vlam om wat voor reden dan ook, verzwakt en de
gelijkgerichte stroom zakt onder de minimumstroom die de regelaar kan detecteren (3μA DC), dan schakelt de
regelaar de gasklep binnen 1 seconde uit en een herstart wordt ondernomen. Wanneer tijdens de
ontstekingssequentie geen vlam ontstaat of kan gedetecteerd worden, schakelt de ketel uit en gaat hij binnen
5 seconden in vergrendeling. Een manuele reset is nu nodig om de ketel opnieuw te kunnen ontsteken.
2. Wanneer de ketel steeds opnieuw in vergrendeling gaat, moet onderzocht worden wat daar de oorzaak van is.
3. Door een vals vlamsignaal bij het begin van en tijdens de voorspoeling herbegint de ketelmodule de
ontstekingssequentie aan het einde van de voorspoeling. Wanneer dit 3 keer na elkaar gebeurt, schakelen de
regelingen uit.
24
Varblok eco2
500001316/A