Om beschadiging van de drukmodule ten
gevolge van overdruk te voorkomen, mag
nooit druk worden uitgeoefend die hoger is
dan de op de drukmodule vermelde nominale
maximumdruk.
Om beschadiging van de drukmodule ten
gevolge van corrosie te voorkomen, mag de
module uitsluitend met de gespecificeerde
materialen worden gebruikt. Zie de tekst die
op de drukmodule is afgedrukt, of het bij de
drukmodule verstrekte instructieblad voor
informatie over de acceptabele
materiaalcompatibiliteit.
1.
Sluit een drukmodule aan op het ijkinstrument zoals
in afbeelding 13 te zien is. Op de schroefdraad van
de drukmodules passen standaardpijpfittings van
¼ NPT. Gebruik zo nodig de bijgeleverde ¼ NPT-
naar-¼ ISO-adapter.
A
2.
Druk op
. Het ijkinstrument registreert
automatisch welke drukmodule is aangesloten en
stelt het bereik dienovereenkomstig in.
3.
Stel de drukmodule in op nul zoals beschreven in het
bij de module verstrekte instructieblad. De
nulpuntinstelling verschilt naargelang het type
module, maar bij alle modules moet op
gedrukt.
Nulpuntinstelling met absolute-drukmodules
Om de drukmodule op nul in te stellen, stelt u het
ijkinstrument in op een druk waarvan de waarde bekend
is. Dit kan de luchtdruk zijn, indien die nauwkeurig bekend
is, voor alle modules behalve de module 700PA3. Het
maximumbereik van de module 700PA3 is 5 psi; daarom
moet de referentiedruk worden uitgeoefend met een
vacuümpomp. Bij alle absolute-drukmodules kan een
nauwkeurige drukstandaard eveneens een druk
uitoefenen die binnen het bereik ligt. Stel de aflezing op
het ijkinstrument als volgt in:
1.
2.
3.
Het ijkinstrument slaat de nulpuntsafwijking voor één
absolute-drukmodule op voor automatisch hergebruik
K
worden
zodat de nulpuntinstelling niet opnieuw moet worden
uitgevoerd bij elk gebruik van de module.
Gebruik van de modus MEASURE
A
Druk zo nodig op
om de drukeenheid in het
display te veranderen in psi, mmHg, inHg, cmH
4 °C, cmH
O bij 20 °C, inH
2
2
mbar, bar, kg/cm
of kPa.
Druk op K. REF Adjust verschijnt nu rechts van de
drukaflezing.
Gebruik X of W om de aflezing respectievelijk te
verhogen of te verlagen zodat die gelijk is aan de
referentiedruk.
Druk nogmaals op K om de nulpuntinstelling af te
sluiten.
O bij
2
O bij 4 °C, inH
O bij 20 °C,
2
2
27