725
Gebruiksaanwijzingen
Druk meten
Diverse typen drukmodules met verschillend bereik zijn
verkrijgbaar bij Fluke. Zie "Accessoires" aan het einde van
deze gebruiksaanwijzing. Voordat u een drukmodule
gebruikt, dient u het bijbehorende instructieblad te lezen.
De modules zijn verschillend wat betreft gebruik, medium
en nauwkeurigheid.
Afbeelding 12 toont de manometer- en
differentiaalmodules. Differentiaalmodules werken ook in
de manometermodus door de lage fitting open op de
atmosfeer te laten.
Om de druk te meten, sluit u de juiste drukmodule voor de
te meten procesdruk aan op het ijkinstrument.
Ga als volgt te werk om druk te meten:
W Waarschuwing
Om een hevige drukontsnapping in een onder
druk staand systeem te voorkomen, moet u
de klep sluiten en de druk langzaam laten
ontsnappen voordat u de drukmodule
aansluit op of losmaakt van de drukleiding.
26
Manometer
Laag
700 P 06
PRESSURE MODULE
RANGE
100 PSIG
700 kPa
7 bar
BURST PRESSURE 300 PSIG
Afbeelding 12. Manometer- en
differentiaaldrukmodules
Let op
Om mechanische beschadiging aan het
ijkinstrument te voorkomen, mag nooit meer
dan 10 Ft. lbs. (13,5 Nm) torsie tussen de
drukmodulefittings of tussen de fittings en
het hoofdgedeelte van de module worden
uitgeoefend. Oefen altijd de juiste torsie uit
tussen de drukmodulefitting en de
aansluitende fittings of adapters.
Differentiaal
Hoog
700 P 04
PRESSURE MODULE
RANGE
15 PSID/G
100 kPa
1 bar
BURST PRESSURE 45 PSIG
sm11f.eps