44
3. Filmen: De helderheid aanpassen
[Tips]
ˎ U kunt de presetwaarde van de verschillende
ˎ
schakelaarstanden wijzigen met ISO/Gain<L>/<M>/
<H> (pagina 14) op het scherm Camera Status of
ISO/Gain/EI > ISO/Gain<H>/<M>/<L> (pagina 77) in
het menu Shooting van het hoofdmenu.
ˎ U kunt ook Push AGC aan een toewijsbare knop
ˎ
toewijzen en AGC tijdelijk inschakelen door de knop
vast te houden.
[Opmerking]
Push AGC is niet mogelijk wanneer Iris > Bokeh Control
(pagina 78) in het menu Shooting in het hoofdmenu
is ingesteld op On.
De versterking regelen (fijnafstelling)
1
Druk op de functieknop ISO/GAIN (H),
zodat de versterkingswaarde wordt
weergegeven op een witte achtergrond.
2
Draai aan de multifunctionele regelaar om
de waarde aan te passen.
[Tip]
Wijzig de versterkingspresetwaarde volgens de
instelling van de ISO/GAIN-schakelaar (I).
De versterking tijdelijk regelen
(fijnafstelling)
Draai aan de toewijsbare regelaar
(pagina 49) die is toegewezen
aan de functie ISO/Gain/EI, om de
versterkingswaarde aan te passen die is
ingesteld met de schakelaar ISO/GAIN (I).
Dit is nuttig als u de belichting met een stap
wilt aanpassen zonder de scherptediepte te
wijzigen.
De aangepaste versterkingswaarde wordt
geannuleerd door het omschakelen van
de schakelaar ISO/Gain (I), wijzigen van de
basisgevoeligheid, AGC op On instellen of de
stroom uitschakelen.
[Tips]
ˎ U kunt deze functie ook toewijzen aan de
ˎ
multifunctionele regelaar (pagina 49).
ˎ U kunt ook Push AGC aan een toewijsbare knop
ˎ
toewijzen en AGC tijdelijk inschakelen door de knop
vast te houden.
[Opmerking]
Push AGC is niet mogelijk wanneer Iris > Bokeh Control
(pagina 78) in het menu Shooting in het hoofdmenu
is ingesteld op On.
De belichtingsindex aanpassen
In de modus Cine EI wordt ervan uitgegaan
dat videouitvoer met MLUT ingesteld op
Off wordt opgenomen als het hoofdsignaal.
Door de helderheid van het beeld met MLUT
On te wijzigen om overeen te komen met
de EI-waarde, kunt u tijdens het filmen het
resultaat van post-productieaanpassing van
belichtingsgevoeligheid controleren.
U kunt de EI-waarde wijzigen door de ISO/
GAIN-schakelaar (I) in te stellen op H, M of L.
[Tip]
U kunt de EI-waarde van elke stand wijzigen met
ISO/Gain/EI (pagina 14) op het scherm Camera
Status of ISO/Gain/EI >Exposure Index<H>/<M>/<L>
(pagina 77) in het menu Shooting van het
hoofdmenu.
Fijnafstelling van de belichtingsindex
1
Druk op de functieknop ISO/GAIN (H),
zodat de EI-waarde wordt weergegeven
op een witte achtergrond.
2
Draai aan de multifunctionele regelaar om
de waarde aan te passen.
[Tip]
Wijzig de EI-presetwaarde volgens de instelling van de
ISO/GAIN-schakelaar (I).
De sluiter aanpassen
U kunt de sluiter aanpassen, zodat deze de
helderheid aanpast.
De sluiter automatisch aanpassen
Houd de functieknop SHUTTER (F) ingedrukt
om het directmenu (pagina 49) weer te
geven en selecteer Auto om automatisch de
sluitertijd of sluiterhoek aan te passen als
reactie op de beeldhelderheid.
[Tip]
U kunt dezelfde actie ook uitvoeren door Auto Exposure
>Auto Shutter (pagina 79) in het menu Shooting van
het hoofdmenu op On in te stellen.
De sluiter handmatig aanpassen
1
Houd de functieknop SHUTTER (F)
ingedrukt om het directmenu
(pagina 49) weer te geven en selecteer
Speed of Angle.
2
Druk op de functieknop SHUTTER (F),
zodat de sluiterwaarde wordt
weergegeven op een witte achtergrond.
3
Draai aan de multifunctionele regelaar om
de sluitertijd aan te passen.
[Tips]
ˎ Selecteer Off in stap 1 om de belichtingstijd aan te
ˎ
passen aan het frame-interval.
ˎ U kunt ook de hoek instellen en de frequentie
ˎ
aanpassen (pagina 77).
Het lichtniveau aanpassen (ND-
Filter)
Onder condities waarin het licht te helder
is, kunt u de juiste helderheid instellen door
wijziging van het ND-filter.
De camcorder heeft twee ND-filter-modi. U
kunt tussen de twee modi overschakelen met
de schakelaar ND PRESET/VARIABLE.
De presetmodus aanpassen
Zet de schakelaar ND PRESET/VARIABLE (A) in
de stand PRESET en zet de omhoog/omlaag-
knoppen ND FILTER POSITION (B) op een van
de volgende instellingen.
Clear: geen ND-filter
1: Lichtdoorlatendheid ingesteld met ND Filter
>Preset1 (pagina 77) in het menu Shooting
van het hoofdmenu.
2: Lichtdoorlatendheid ingesteld met ND Filter
>Preset2 (pagina 77) in het menu Shooting
van het hoofdmenu.
3: Lichtdoorlatendheid ingesteld met ND Filter
>Preset3 (pagina 77) in het menu Shooting
van het hoofdmenu.
Aanpassen in variabele modus
Zet de schakelaar ND PRESET/VARIABLE (A)
in de stand VARIABLE. Schakel de omhoog/
omlaag-knoppen ND FILTER POSITION (B) om
tussen CLEAR en On.