23
2. Voorbereiding: Apparaten aansluiten
[Opmerkingen]
ˎ Lijn bij het verwijderen van een objectief
ˎ
de bevestigingsmarkering op de
objectiefvergrendelingsring uit met de
bevestigingsmarkering op de camcorder.
ˎ Pak het objectief stevig vast, zodat het niet kan vallen.
ˎ
ˎ Als er niet direct een ander objectief wordt bevestigd,
ˎ
bevestig dan altijd de bodydop.
Diafragma-aanpassingen voor
objectieven met Auto Iris-schakelaar
ˎ Als de Auto Iris van het objectief is ingesteld
ˎ
op AUTO, wordt het diafragma automatisch
aangepast, maar kan ook handmatig vanaf
de camcorder worden ingesteld.
ˎ Als de Auto Iris van het objectief is ingesteld
ˎ
op MANUAL, kan het diafragma alleen
worden aangepast met de objectiefring.
Bediening van het diafragma vanaf de
camcorder heeft geen effect.
Scherpstellingsaanpassingen voor
objectieven met scherpstellingsschakelaar
ˎ Als de scherpstellingsschakelaar voor het
ˎ
objectief is ingesteld op AF/MF of AF, wordt
de scherpstelling automatisch aangepast
en kan ook handmatig worden aangepast
vanaf een afstandsbediening.
ˎ Als de scherpstellingsschakelaar van
ˎ
het objectief is ingesteld op MF, wordt
de scherpstelling aangepast met de
objectiefring en kan ook handmatig worden
aangepast vanaf een afstandsbediening.
[Opmerking]
Bij gebruik van een objectief met A-bevestiging is
handmatige aanpassing vanaf een afstandsbediening
mogelijk niet beschikbaar.
ˎ ˎ Als de scherpstellingsschakelaar van een
objectief is ingesteld op Full MF, kan de
scherpstelling alleen worden aangepast met de
objectiefring. Bediening van de scherpstelling
op de camcorder heeft geen effect.
Een statief bevestigen
Gebruik de schroefopening op de camcorder
voor het bevestigen van een statief. Gebruik
van de statiefbevestiging op het objectief kan
schade veroorzaken.