132
www.aeg.com
7.2 tips voor het koken in de magnetronoven
samenstelling voedsel met een hoog vet- of suikergehalte (bijv. pasteitjes) vereist een kortere
afmetingen
termperatuur
rangschikken plaats de dikste gedeelten van het voedsel dichtbij de rand van de schaal. (Bijv.
afdekken
doorprikken
roeren,
omkeren en
anders
rangschikken
standtijd
afdekken
gebruik pannenlappen als u levensmiddelen uit de ovenruimte neemt. schalen, popcorn-
verpakkingen, braadzakjes enz. altijd van gezicht en handen afgewend openen om verbranding door
stoom te voorkomen.
houd bij het openen van de ovendeur voldoende afstand, om verbranding door vrijkomende hitte of
stoom te voorkomen. snijd gevulde, gebakken gerechten na het bereiden in plakken om de stoom te
laten ontsnappen en verbranding te voorkomen.
Tips voor het koken in de magnetronoven
verwarmingstijd. voorzichtigheid is geboden aangezien oververhitting brand kan
veroorzaken.
zorg ervoor dat alle stukken dezelfde afmetingen hebben zodat ze gelijkmatig
gaar worden.
de oorspronkelijke temperatuur van het voedsel heeft invloed op de vereiste
kooktijd. prik met een vork in voedsel met vulling, (voorbeeld donuts met jam),
om de warmte of stoom te laten ontsnappen.
kippenpoten.)
gebruik magnetronfolie of een geschikt deksel.
voedsel met een schil of vel moet op verschillende plaatsen worden ingeprikt
voor het koken of opwarmen aangezien de hoeveelheid stoom toeneemt en het
voedsel kan laten ontploffen. (Bijv. aardappelen, vis, kip, worst.)
BELANGRIJK! eieren mogen niet in de magnetron worden opgewarmd
omdat ze kunnen ontploffen, zelfs na het koken. Bijv. gepocheerde,
hardgekookte eieren.
voor een gelijkmatig resultaat is het belangrijk om voedsel om te roeren, om te
kerenen te anders rangschikken tijdens het koken. het voedsel altijd vanaf de
buitenkant naar het midden omroeren en herschikken.
standtijd is nodig na het koken aangezien de warmte zich hierdoor gelijkmatig
door het voedsel verspreidt.
de warme delen kunnen worden afgedekt met kleine stukjes folie die de
microgolven weerkaatsen. (Bijv. kippenpoten en kippenvleugels.)