7
Koelvak
In het koelvak (temperatuur tussen 1 °C en 2 °C) kunnen geschikte levensmiddelen tot
wel drie keer langer worden bewaard dan in een conventioneel koelgedeelte.
Voor optimale condities in het koelvak moet de temperatuur van de koelruimte op 4 °C
en 6 °C worden ingesteld. Een hogere temperatuurinstelling in het koelvak leidt tot hoge-
re temperaturen in het koelvak en omgekeerd leidt een lagere temperatuurinstelling tot
lagere temperaturen.
Luchtvochtigheid
De luchtvochtigheid in het koelvak kan traploos worden ingesteld. Zij is echter ook af-
hankelijk van de hoeveelheid en het vochtgehalte van de bewaarde levensmiddelen, het
soort verpakking en de frequentie, waarmee de lade van het koelvak wordt geopend.
De volgende levensmiddelen zijn geschikt voor de betreffende luchtvochtigheid:
Lage luchtvochtigheid
Vlees, vis, gevogelte en worst
Luchtvochtigheid instellen
Trek de lade van het koelvak tot aan de
aanslag eruit.
▸ Zet de schuif aan de bovenste rand van
het koelvak in de gewenste stand:
– links = lage luchtvochtigheid
– rechts = hoge luchtvochtigheid
Koelvaklade eruit halen
▸ Trek de lade tot aan de aanslag eruit en
til deze vooraan omhoog.
▸ Haal de lade eruit.
Hoge luchtvochtigheid
Bessen, (krop)sla, groente, fruit en padden-
stoelen
7 Koelvak
13