Wi-Fi-status controleren
U kunt de status van de Wi-Fi-verbinding met de printer bekijken via het bedieningspaneel van de printer.
1.
Druk op het beginscherm van het bedieningspaneel op Menu.
2.
Scrol naar Hulpprogramma's en druk op Instellingen.
3.
Druk op Netwerk en druk vervolgens op Wi-Fi.
4.
Druk op Details weergeven.
Wi-Fi inschakelen
U kunt Wi-Fi inschakelen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
1.
Druk op het beginscherm van het bedieningspaneel op Menu.
2.
Scrol naar Hulpprogramma's en druk op Instellingen.
3.
Druk op Netwerk en druk vervolgens op Wi-Fi.
4.
Druk op de wisselknop naast Wi-Fi om de Wi-Fi modus in te schakelen.
OPMERKING:
Het blauwe Wi-Fi lampje op het bedieningspaneel van de printer brandt wanneer Wi-Fi is ingeschakeld.
●
Als de printer nog nooit is ingesteld om verbinding te maken met een Wi-Fi netwerk, zal de wizard
●
Wi-Fi-installatie automatisch worden gestart wanneer de Wi-Fi modus wordt ingeschakeld.
Met de HP software verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
Installeer de HP software op uw computer of mobiele apparaat om de printer te installeren of te verbinden met
uw Wi-Fi-netwerk.
Zie
HP software
OPMERKING:
HP software maakt gebruik van Bluetooth voor het installeren van de printer. Afdrukken via Bluetooth
●
wordt niet ondersteund.
Schakel Bluetooth en locatieservices in op uw mobiele apparaat.
●
Zorg ervoor dat het Wi-Fi-netwerk van de printer is ingeschakeld en dat de printer in de Wi-Fi-
●
installatiemodus staat.
Controleer of uw computer of mobiele apparaat is aangesloten op hetzelfde Wi-Fi netwerk als de printer.
●
1.
Open de HP software op uw apparaat.
Maak een HP account aan of meld u aan en registreer de printer als u daarom wordt gevraagd.
2.
In de software, volg de aanwijzingen op het scherm om de printer toe te voegen of te verbinden.
Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voert u de standaard-PIN van de printer in die op het label
achter de toegangsklep van de printer staat. Als u het wachtwoord hebt gewijzigd, voert u uw nieuwe
wachtwoord in.
8
Hoofdstuk 2 Uw printer verbinden
gebruiken.