Opbouw en functie
Configuratiemenu voor apparatuur
5.7.2
Compensatie leidingsweerstand
De weerstandswaarde van de leidingen kan rechtstreeks of op de stroombron worden ingesteld. Bij le-
vering is de leidingsweerstand ingesteld op 8 mΩ. Deze waarde komt overeen met een 5 m massakabel,
1,5 m tussenslangpakket en 3 m watergekoelde lastoorts. Andere lengtes van slangpakketten vereisen
een +/- spanningscorrectie ter optimalisering van laseigenschappen. Door de leidingsweerstand opnieuw
af te stellen kan de spanningscorrectiewaarde opnieuw op nul worden ingesteld. De elektrische leidings-
weerstand moet na elke wisseling van componenten, bijv. van lastoorts of tussenslangpakket, opnieuw
worden afgesteld.
Wordt op het lassysteem een tweede draadtoevoerapparaat aangesloten, dan moet voor dit apparaat de
parameter (rL2) worden ingesteld. Voor alle andere configuraties is de afstelling van parameter (rL1) vol-
doende.
1
0
2
3
4
5
64
l
0
l
+
B
A
Afbeelding 5-53
50mm
099-005700-EW505
21.6.2023