6.
FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
(14) Hendel,
kantelfunctie
(6) Hefboom,
opheffende functie
(4)
Koppelingshendel
(5) Stuurhendel
links
(1) Gaspedaal
(2) Motorschakelaar
(3) Stuurhendel
rechts
(7)
Versnellingspook
(9)
Motorschakelaars (2)
De motorschakelaar schakelt het ontstekingssysteem in en uit.
Om de motor te laten draaien, moet de motorschakelaar op ON worden gezet. Als
de motorschakelaar is uitgeschakeld, wordt de motor uitgeschakeld.
Koppelingshendels (4)
De ontkoppeling wordt uitgevoerd door op de koppelingshendel te drukken. De hendel wordt gebruikt
voor het koppelen
uitgebracht.
Gaspedaal (1)
De gashendel regelt het motortoerental. Door de gashendel dienovereenkomstig in te drukken,
loopt de motor sneller (H) oflanger (L).
Linker stuurhendel (5)
Deze hendel wordt gebruikt om naar links te bewegen.
Rechter stuurhendel (3)
Deze hendel wordt gebruikt om naar rechts te bewegen.
FUNCTIES EN CONTROLES
(11) Hydraulische
olietank
(8) Kantelen tr
dan
(13)
Schakelfasen
(10) Rupsketting
D
17