Inhoudsopgave
Advertenties
tijdens montage, installatie en inbedrijfstelling, onderhoud, reparatie of installatie
zou het in gevaar brengen.
3.
Zorg ervoor dat toeschouwers, kinderen en dieren een afstand hebben van ten minstes 22
Meter. Schakel bij nadering de machine onmiddellijk uit.
4.
Klim niet op het kantelende tredgebied en vervoer geen mensen.
5.
Plaats de machine nooit, vooral niet als hij geladen is, op een onstabiele vloer die plaats
kan maken.
6.
Laat de koppeling altijd los voordat u de motor start.
7.
Start de motor voorzichtig volgens de instructies en houd voldoende veiligheidsafstand tot
bewegende machineonderdelen.
8.
Verlaat nooit de bedrijfsstand terwijl de motor draait.
9.
Voer het apparaat tijdens het gebruik altijd met beide handenuit. Houd het stuur stevig vast.
Houd er rekening mee dat de machine onverwacht omhoog of vooruit kan springen als
deze begraven obstakels zoals grote stenen tegenkomt.
10.
Run de machine in looptempo! Ren nooit met de machine.
11.
Overbelast de machine niet. Voer ze met een veilige snelheid en pasvorm uit
deze naar de terreingradiënt, de wegomstandigheden en de te vervoeren lading.
12.
Zorg ervoor dat er geen obstakels achter je zijn bij het achteruitrijden.
13.
Wees altijd zeer voorzichtig bij het gebruik van grindwegen, grindwegen of onverharde wegen
kruisen of rijden. Blijf alert op verborgen gevaren of verkeer.
14.
Rijd op zachte grond in de e-rust vooruit/achteruit. Niet snel
versnellen, scherp draaien of stoppen.
15.
Besteed zoveel mogelijk aandacht aan het werken op bevroren grond,
De machine kan hier uitglijden.
16.
Vermijd indien mogelijk rijden op grindrivieren, grindterrein, gewapend beton, steenachtige
velden, boomstammen en dergelijke, omdat deze bewerkingen kunnen leiden tot grote
schade of een kortere levensduurvan de rupskettingen.
17.
Gebruik de machine niet in een besloten ruimte waar het risico bestaat dat de bediener van
de machine tussen de machine en andere voorwerpen kan worden geperst.
18.
Gebruik de machine niet op hellingen met een hoek van meer dan 15°.
19.
Wanneer u op een helling rijdt, vooruit of achteruit, zorg er dan altijd voor dat het gewicht
gelijkmatig verdeeld is.
omlaag). Om gevaren te voorkomen, veranderde ganzen op dehelling niet.
20.
Bij het kantelen van de belasting van de kantelput verandert het zwaartepunt van de
belasting voortdurend en zijn de grondomstandigheden cruciaal voor de stabiliteit van de
machine. Er zijn speciale risico's voor rupsdumpers die op zachte grond werken en waarvan
de lading zoals .B klei aan de romp van de wagen kleeft.
3.9
Elektrisch systeem
Dragers van een pacemaker kunnen de levende delen van de
Raak het ontstekingssysteem niet aan.
Beweeg altijd in de richting parallel aan de helling (omhoog of
D
VEILIGHEID
11
Advertenties
Inhoudsopgave
