6.8
Resetten of herstellen van de parameters
6.8.1
Resetten na vervangen van de printplaat
6.8.2
Automatisch detecteren van opties en accessoires
6.8.3
De instellingen van de inbedrijfstelling herstellen
6.8.4
Terug naar de fabrieksinstellingen
6.9
Toegang tot informatie over hardware- en softwareversies
Component
Toestelinformatie
CU-OH–02
7796631 - V03 - 06122021
On
On
On
On
On
Beschrijving
Informatie over de ketel
Informatie over de printplaat om het primaire circuit aan te sturen
Configuratienummers moeten worden gereset wanneer de ketel of de
branderveiligheidsunit PCB is vervangen.
De configuratienummers zijn te vinden op de typeplaat van de ketel.
De configuratienummers resetten:
1. Druk op toets
.
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu> Instellen van de
configuratienummers.
3. Selecteer CU-OH–02.
4. Selecteer en wijzig de instelling CN1.
5. Selecteer en wijzig de instelling CN2.
6. Selecteer Bevestigen om de wijzigingen te bevestigen.
Gebruik deze functie na het vervangen van een besturingsprint van een
ketel, om alle apparaten te detecteren die zijn aangesloten op de CAN
bus.
Om apparaten te detecteren die zijn aangesloten op de CAN bus:
1. Druk op toets
.
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu > Automatische detectie.
3. Selecteer Bevestigen om de automatische detectie uit te voeren.
Als de instellingen van de inbedrijfstelling zijn opgeslagen, kunt u de
waarden herstellen die specifiek zijn voor uw installatie.
De instellingen van de inbedrijfstelling herstellen:
1. Druk op toets
.
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu> Terug naar instellingen bij
inbedrijfstelling.
3. Selecteer Bevestigen om de instellingen van de inbedrijfstelling te
herstellen.
Om de fabrieksinstellingen te herstellen voor de ketel:
1. Druk op toets
.
2. Selecteer Geavanceerd servicemenu> Terugzetten naar
fabrieksinstellingen.
3. Selecteer Bevestigen om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Informatie over de hardware- en softwareversies van de verschillende
apparaatcomponenten wordt opgeslagen in het bedieningspaneel.
Voor toegang tot:
1. Druk op toets
.
2. Selecteer Versie-informatie.
3. Selecteer de component waarvan u de versie-informatie wilt
weergeven.
6 Instellingen
AFC
21