Bediening
Vermogensstand
Vermogensstand instellen
Standaard is de permanente panher-
kenning geactiveerd (zie hoofdstuk "In-
stellingen aanpassen"). Als de kook-
plaat ingeschakeld is en u plaatst een
pan op een kookzone, begint de kook-
zone-indicatie te knipperen.
Plaats de pan op de gewenste kook-
zone.
Raak op de cijferreeks de sensortoets
van de gewenste vermogensstand
aan.
Vermogensstand instellen – uitge-
breid instelbereik
Raak de cijferreeks tussen de sensor-
toetsen aan.
In de keuze voor een kookzone ver-
schijnt achter de vermogensstand een
punt.
De sensortoetsen vóór de tussenstand
branden feller dan de overige toetsen.
Voorbeeld:
Als u vermogensstand 7 ingesteld heeft,
verschijnt in de keuze voor een kookzo-
ne 7..
Het cijfer 7 op de cijferreeks brandt fel-
ler dan de overige sensortoetsen.
42
Vermogensstand wijzigen
Raak de indicatie van de desbetref-
fende kookzone aan.
De indicatie van de kookzone brandt
feller.
Raak op de cijferreeks de sensortoets
van de gewenste vermogensstand
aan.
PowerFlex XL-kookzones
handmatig samenvoegen/los-
koppelen
Raak de sensortoets aan als u de
PowerFlex XL-kookzones handmatig
wilt samenvoegen of loskoppelen.