Aansluiting van de extra elektrische verwarming
Alle installaties moeten over aparte stroomonderbrekers beschikken.
E1L
A2
A1
E1N
L
N
E1: elektrische bijverwarming warm water (WW)
Als de temperatuur in de drinkwaterboiler onder +5 °C daalt, schakelt het systeem
automatisch over op drinkwatervorstbeveiliging.
Als de temperatuur boven +15 °C stijgt of als de circulatiepomp langer dan 30 minuten
heeft gedraaid, wordt de drinkwatervorstbeveiliging automatisch uitgeschakeld.
Als de CV-aanvoer- of retourtemperatuur van de warmtepomp onder de waarde van
parameter P25 komt, wordt de verwarmingsvorstbeveiliging geactiveerd. Afhankelijk van
de buitenluchttemperatuur wordt een van de volgende acties gestart:
• bij een buitenluchttemperatuur ≤ +15 °C: compressor voor verwarming start
• bij een buitenluchttemperatuur ≥ +15 °C: circulatiepompen C1 en C2 inschakelen
Als de CV-aanvoertemperatuur hoger is dan +10 °C of de circulatiepomp langer dan
30 minuten heeft gedraaid, is de CV-vorstbeveiliging gedeactiveerd.
Als de CV-aanvoer- of retourtemperatuur lager is dan +10 °C en de circulatiepomp is
al langer dan 30 minuten in bedrijf, dan start de tijdberekening en telt hoe vaak de
uitschakeltoestand optreedt. Als het binnen 90 minuten twee keer gebeurt, verschijnt
foutcode E24.
In klimaatzones met kans op vorst is het raadzaam om ter bescherming van de
warmtepomp glycol-antivries aan het verwarmingswater toe te voegen.
De vorstbeveiliging neemt toe met een toenemend glycolgehalte in het
verwarmingswater. De efficiëntie van de warmtepomp wordt in de meeste klimaten
slechts in geringe mate beïnvloed door het gebruik van antivries.
De grafiek toont de relatie tussen vorstbescherming, glycolgehalte en efficiëntie.
Afhankelijk van het antivriesmiddel kunnen de opgegeven waarden afwijken. Let op de
informatie van de fabrikant.
OEG multifunctionele, vermogensgestuurde lucht/water-warmtepomp
E2L
A2
A1
E2N
L
N
E2: elektrische bijverwarming verwarmingswater
163
Elektrische aansluiting
Vorstbeveiliging
drinkwater
Vorstbeveiliging
verwarmingswater
NL
3.4
3.5
3.6