Omgekeerd treden er bij te zware inspanningen of bij niet-aangepaste trainingen, zoals vaak
te zien is bij amateur-sporters, hoge lactaatwaarden boven de anaërobe drempel op.
Hierdoor verzuren de spiercellen, zodat het prestatievermogen van de betrokken spierregio snel
afneemt en de gewenste structurele veranderingen in het spierweefsel nauwelijks plaatsvinden.
Dit kan een hoge inefficiëntie van de training, verminderde vetafbraak en in het uiterste geval
zelfs schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Als u naast de zuivere controlefunctie ook uw trainingsresultaten via de lactaatmeting wilt
verbeteren, verdient het aanbeveling om zgn. fasetests uit te voeren. Hierbij wordt uitgaand
van een rustwaarde in meerdere, geleidelijke verhoogde belastingsniveaus een
belastingsafhankelijke lactaatcurve opgemaakt. Een regelmatige bepaling van zo'n curve
gedurende een langere periode maakt een precieze afstemming van de individuele
trainingseisen mogelijk.
De gemiddelde rustwaarden liggen ergens tussen de 0,9 en 2,0 mmol/l, de vaste anaërobe
drempelwaarde bij 4 mmol/l. Afhankelijk van de individuele stofwisselingsverhoudingen kan
de individuele anaërobe drempelwaarde (IANS) bij goed getrainde personen ook tussen 2,5
– 3 mmol/l liggen en bij niet-getrainde personen tussen 5 – 6 mmol/l. Deze waarde kan via
individuele testreeksen tijdens de trainingen worden berekend.
Voor verdere informatie verwijzen we naar het "praktijkvoorbeeld van een fasetest" op
bladzijde 30 en de literatuuropgave op bladzijde 36!