Zelfs zonder [
als u op het toetsenbord speelt...
(1) als de [SYNC START] knop brandt, of...
(2) als u begint te spelen met gebruikmaking van de
Upper of Lower Part terwijl de 'Count-In' parameter is
ingesteld op 'WAIT NOTE' (p. 28).
4. Speel uw muziek.
5. Druk op [
] om te stoppen met opnemen.
Als u stopt met opnemen, zal het SONG TRACK scherm
verschijnen.
Om door te gaan met opnemen raadpleegt u stap 7 en
verder van 'Een gespecificeerd Part opnemen (SONG
TRACK)' hieronder of stap 3 en verder van 'Uw uitvoering
opnieuw opnemen' (p.28).
Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
MFX (p.40) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het
Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toege-
past. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen
Song data zal worden toegepast.
Een uitvoering die met gebruik van een stijl wordt opgenomen,
wordt als volgt in Parts 1-16 opgenomen.
Track
Part naam
1
Accomp 1
2
Accomp bass
3
Accomp 2
4
Upper Part
5
Accomp 3
6
7
Accomp 4
8
Accomp 5
U kunt aangeven of de metronoom tijdens de opname zal klin-
ken. Zie 'De metronoom gebruiken' (p.22).
Een gespecificeerd Part opnemen (SONG
TRACK)
In het SONG TRACK scherm kan het Part dat opgenomen
moet worden gespecificeerd worden. Een uitvoering met
gebruik van één Tone zal op elk Part worden opgenomen.
Als u op een gespecificeerd Part opneemt, kan het opnemen
met een stijl maken dat uw uitvoering samen met de uitvoering
die door de stijl wordt gegenereerd wordt opgenomen, afhan-
kelijk van het Part dat u gespecificeerd heeft. Als u op een
gespecificeerd Part opneemt, raden we u aan om zonder stij-
len te spelen.
] in te drukken begint de opname
Track
Part naam
9
Accomp 6
10
Accomp drums
11
Lower Part
12
13
14
15
Melody Intelligence
16
MFX (p.40) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het
Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toege-
past. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen
Song data zal worden toegepast.
Als [SONG] aan is, kunt u herhaaldelijk op [PART VIEW]
drukken om te schakelen tussen het hoofdscherm naar SONG
TRACK → PERFORM MIXER (p.24) → hoofdscherm.
1. Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.
2. Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.
Het SONG TRACK scherm verschijnt.
Een Song initialiseren
3. Gebruik de cursor knoppen om het INIT icoon te
selecteren, en druk op [ENTER].
Het Song Initialize venster verschijnt.
4. Gebruik zonodig de cursor knoppen en VALUE draaiknop
om het tempo en de maatsoort van de Song te specifice-
ren.
5. Met de cursor knopen selecteert u het INIT icoon nog-
maals. Druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
6. Druk op [ENTER].
Als u twee keer op [EXIT] drukt in plaats van [ENTER], sluit
het Song Initialize venster, zonder dat een Song geinitiali-
seerd wordt.
Het SONG TRACK scherm verschijnt.
7. Gebruik de cursor knoppen om een onderdeel te
selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de
waarde in te stellen.
Item
Uitleg
Part
Op te nemen Part
Tone
Het Tone nummer van elk Part
Mute
Mute On (geen geluid) of Off (geluid) instelling voor elk Part
Solo
Solo On (hoor alleen dit Part) of Off instelling voor elk Part
Zorg ervoor dat u in dit stadium de geluiden selecteert die u
wenst te gebruiken. U kunt geen andere geluiden toewijzen
aan voorheen opgenomen Parts.
8. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert.
Het Song Rec Standby scherm verschijnt.
Als u een nieuwe Song opneemt, hoeven er geen instellin-
gen in dit scherm gemaakt te worden. Ga verder naar de
volgende stap.
Backing Track functies
Waarde
1–16
27