Een bestaande Style bewerken
STYLE MFX SETTING scherm
Vanuit het STYLE MFX scherm drukt u op [
scherm te gaan.
Parameter
Waarde
Style MFX
Chorus
0–127
Send
Style MFX
Reverb
0–127
Send
MFX Sw
OFF, ON
Een Style opslaan
Hier ziet u hoe een door u bewerkte Style als een user Style
opgeslagen kan worden.
1. Druk op [WRITE].
Het WRITE MENU scherm of het STYLE NAME scherm
verschijnt.
2. Als het WRITE MENU scherm verschijnt, gebruikt u [
[
] om 'Style' te selecteren, en druk op [ENTER].
Het STYLE NAME scherm verschijnt.
3. Gebruik de [
] [
gebruik de VALUE draaiknop om het letterteken te veran-
deren.
Voer een Style naam van maximaal 16 lettertekens in.
De volgende tekens zijn beschikbaar.
A–Z a–z 0–9 ! # $ % & ' ( ) - @ ^ ` { } _
Knop
Selecteert het type letterteken. Elke keer dat u
hier op drukt, selecteert u afwisselend het eer-
[0] (TYPE)
ste teken van een letterteken set: hoofdletters
(A), kleine letters (a), of nummers en symbolen
(O).
8
] om naar dit
Uitleg
Specificeert hoeveel Chorus
wordt toegepast op het geluid
dat door MFX is gegaan.
Specificeert hoeveel Reverb
wordt toegepast op het geluid
dat door MFX is gegaan.
Specificeert of MFX voor elk Part
van de Style gebruikt zullen wor-
den (ON), of niet gebruikt zullen
worden (OFF).
] om de cursor te verplaatsen, en
Uitleg
Knop
Verwijdert het teken op de plaats van de cur-
[1] (DELETE)
sor.
[2] (INSERT)
Voegt een spatie in op de cursor locatie.
Vanuit een naam scherm kunt u op [MENU] drukken en '1.
Undo' selecteren, om de naam terug te laten keren naar wat
deze was voordat u die veranderde.
Vanuit [MENU] kunt u '2. To Upper' selecteren of op [
drukken om het teken waarop de cursor zich bevindt in een
hoofdletter te veranderen.
Vanuit [MENU] kunt u '3. To Lower' selecteren of op [
drukken om het teken waarop de cursor zich bevindt in een
kleine letter te veranderen.
Vanuit [MENU] kunt u '4. Delete All' selecteren, om alle tekens
die u invoerde te verwijderen.
De Prelude kan zowel hoofdletters als kleine letters weerge-
ven, maar hiertussen wordt intern geen onderscheid gemaakt.
Stel bijvoorbeeld dat een Style genaamd 'ROCK' is opgesla-
gen. Als u dan een andere Style opneemt, en hieraan de
naam 'rock' toewijst en deze probeert op te slaan, worden
'ROCK' en 'rock' als identiek genaamde Styles gezien, en dus
verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt of u de operatie
van het overschrijven wilt bevestigen.
Als u verder gaat met de opslag operatie, zal de nieuwe Style
in 'ROCK' worden opgeslagen. De nieuwe Style data zal met
de naam 'ROCK' worden opgeslagen, en de Style data die
zich eerder in 'Rock' bevond zal verloren gaan.
]
Terwijl de cursor zich op het begin van de naam bevindt, zal
de cursor naar 'ONE TOUCH' verplaatst worden als [
wordt ingedrukt. Als u nu aan de VALUE knop draait om een
vinkje bij dit onderdeel te plaatsen, zullen de Upper/Lower
Tone instelling en Keyboard Mode instellingen, die in het
hoofdscherm worden gebruikt, als One Touch instellingen
worden opgeslagen, op hetzelfde moment dat de User Style
wordt opgeslagen.
Als u deze User Style selecteert en op [ONE TOUCH] drukt,
worden de gespecificeerde Upper/Lower Tone en Keyboard
Mode opgeroepen.
4. Druk op [ENTER].
Een bevestigingsscherm verschijnt.
5. Druk op [ENTER] om de User Style op te slaan.
Om naar het vorige scherm terug te keren zonder de User
Style op te slaan, drukt u op [EXIT].
Uitleg
]
]
]