•
voordat de hoogte-instelling veranderd
wordt, behalve wanneer de instelling vanuit
de bestuurdersstoel veranderd kan worden.
16. Neem gas terug terwijl de motor uitloopt en als de
motor is uitgerust met een benzinekraantje zet dan
de brandstoftoevoer dicht nadat u klaar bent met
maaien.
Onderhoud en Opslag
1.
Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed
vastgedraaid zijn zodat er veilig met de
apparatuur gewerkt kan worden.
2.
Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw terwijl
er nog brandstof in de tank zit en waar de dampen
in contact kunnen komen met open vuur of
vonken.
3.
Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze
parkeert in een afgesloten ruimte.
4.
Houd de machine, demper, accu-behuizing en de
brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras
en bladeren om brandgevaar te voorkomen.
5.
Controleer regelmatig de grasopvangbak op
slijtage of beschadigingen.
6.
Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of
versleten onderdelen.
7.
Het legen van de brandstoftank, indien nodig,
moet gebeuren in de open lucht.
8.
Ben voorzichtig met machines met meerdere
messen omdat door het bewegen van één van de
messen, andere messen mee kunnen draaien.
9.
Indien de machine geparkeerd, opgeslagen of
alleen gelaten wordt moeten de messen
neergelaten worden behalve als er een stevige
mechanische vergrendeling gebruikt wordt.
Geluids- en trillingsviveau
Geluidsniveau
Deze machine heeft een equivalent continu A-gewogen
geluidsdrukniveau bij het oor van de bestuurder van:
83 dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke
machines volgens procedures zoals vastgelegd in
84/538/EEC.
Deze machine heeft een geluidsintensiteitniveau van:
95 dB(A) /1 pW, gebaseerd op metingen bij identieke
machines volgens procedures zoals samengevat in
richtlijn 79/113/EEC en de wijzigingen daarvan.
Trillingsniveau
Deze machine heeft een trillingsniveau van 10,5 m/s
aan de achterzijde, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals
vastgelegd in ISO 2631.
Veiligheid
2
5