2. Installatie
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke ruimtes met
de classificatie Zone 1 en Zone 2 en is gecertificeerd alsv
EExd IIC T3. De installatie moet voldoen aan de geldende normen
van de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn dat
de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op de
locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans
bestaat dat het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende
punten bij het bepalen van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Als de te detecteren gassen lichter zijn dan lucht, dan moeten de
detectors op een hoge plaats worden gemonteerd.
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de
detector op een laag punt monteren.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming).
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet
zijn voor tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen
door natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in
ventilatiekanalen indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is ammoniak
normaal gesproken lichter dan lucht, maar als het vrijkomt uit een
koelsysteem dan kan het gas dalen in plaats van stijgen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van
experts
met
procesapparatuur in de fabriek en de veiligheids- en montagekwesties.
Zodra overeenstemming is bereikt over de locatie van de sensors
moet hier een aantekening van worden gemaakt. Crowcon helpt u
graag bij het bepalen van de juiste locatie voor de gasdetectors.
34
specialistische
kennis
van
Xgard type 4
II 2 G
gasverdeling,
de