GASAANSLUITING
Om het onderhoud te vergemakkelijken en het fornuis eenvoudiger te kunnen verplaatsen, dient
er een goedgekeurde flexibele slang van 1,25 meter aangesloten te worden. Toevoerbuizen
mogen niet minder zijn dan R 1/2 (1/2" gasschroef). De aansluiting vindt plaats op het R 1/2 (1/2"
gasschroef) moereinde van het toevoerblok dat zich vlak onder het niveau van de kookplaat aan
de rechterachterkant van het fornuis bevindt.
Afb. 3
DESN 512598
De gasbajonetaansluiting moet op de muur geplaatst worden in het gearceerde gebied op afb.
4. Houd er rekening mee dat het fornuis voldoende naar voren geschoven moet kunnen worden
voor onderhoud. Zorg ervoor dat de flexibele slang niet klem raakt tussen het achterpaneel van
het fornuis en de achtermuur. Zorg ervoor dat de slang door het gearceerde gebied geleid wordt
en niet in de buurt van de afgeschermde ventilatieopening van de oven komt. De flexibele slang
moet voldoen aan de van toepassing zijnde normen.
BELANGRIJK: DE AANSLUITING VAN DE GASTOEVOER IN DE MUUR MAG NIET MEER
DAN 45 mm UIT DE MUUR STEKEN, ZODAT ER GEEN CONTACT MOGELIJK IS MET HET
FORNUIS.
Controleer op gasdichtheid na het aansluiten van het apparaat.
9