7.2.4
Gewenste aanvoertemperatuur,
warmwatertemperatuur, comfortmodus
1.
Om de gewenste aanvoertemperatuur, de warmwater-
temperatuur en de comfortmodus in te stellen, gebruikt
u
en
.
2.
Bevestig de instelling met
7.2.5
CV-deellast
De CV-deellast van het product is af fabriek op auto inge-
steld. Het product bepaalt automatisch het optimale verwar-
mingsvermogen afhankelijk van de actuele warmtebehoefte
van de installatie. De instelling kunt u achteraf in het Dia-
gnosemenu onder D.000 wijzigen.
7.2.6
Hulprelais en multifunctionele module
1.
Als u bijkomende componenten op het product aange-
sloten hebt, wijs deze componenten dan aan de ver-
schillende relais toe.
2.
Bevestig telkens met
Aanwijzing
Deze instelling kunt u achteraf in Diagnose-
menu via D.026, D.027 en D.028 wijzigen.
7.2.7
Contactgegevens
▶
Sla eventueel uw telefoonnummer in de Toestelconfigu-
ratie op (max. 16 cijfers/geen spaties). De gebruiker kan
het telefoonnummer laten weergeven.
7.2.8
Installatieassistent beëindigen
▶
Als u de installatieassistent met succes doorlopen hebt,
bevestig dan met
.
◁
De installatieassistent wordt gesloten en start bij het
volgende inschakelen van het product niet meer.
7.3
Installatieassistent opnieuw starten
Menu → Installateurniveau → Start inst. ass.
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
7.4
Controleprogramma's
Menu → Installateurniveau → Testprogramma's
Naast de installatieassistent kunt u voor de ingebruikname,
het onderhoud en het verhelpen van storingen ook de vol-
gende testprogramma's oproepen.
–
Controleprogramma's
–
Functiemenu
–
Zelftest elektronica
0020243842_02 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding
.
.
7.5
Gasfamiliecontrole uitvoeren
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar!
Ontoereikende verbrandingskwaliteit (CO),
weergegeven door F.92/93, leidt tot verhoogd
vergiftigingsgevaar.
▶
Verhelp absoluut eerst de fout voor u het
product permanent buiten bedrijf stelt.
Menu → Installateurniveau → Testprogramma's → Con-
trole gassoort
De gasfamiliecontrole controleert de productinstelling met
betrekking tot de verbrandingskwaliteit.
Aanwijzing
Als bijkomende HR-toestellen in de CV-installatie
op dezelfde verbrandingsgasleiding aangesloten
zijn, zorg er dan voor dat tijdens het volledige
controleprogrammaverloop geen van deze HR-
toestellen in bedrijf is of in bedrijf gaat zodat het
testresultaat niet vervalst wordt.
▶
Voer de gassoortcontrole in het kader van het regelma-
tige productonderhoud, na het vervangen van componen-
ten, werkzaamheden aan het gastraject of een gasom-
stelling uit.
Resultaat
Betekenis
F.92
zie tabel Foutco-
des in de bijlage
"succesvol"
Verbrandings-
kwaliteit is goed.
Toestelconfigura-
tie komt met de
opgegeven gas-
groep overeen.
"Waarschu-
Verbrandings-
wing"
kwaliteit ontoe-
reikend.
CO₂-gehalte is
niet correct.
F.93
zie tabel Foutco-
des in de bijlage
Aanwijzing
Tijdens de gasfamiliecontrole is geen CO₂-
meting mogelijk!
Ingebruikname 7
Maatregel
zie tabel Foutcodes in de
bijlage
geen
Controleprogramma P.01
starten en CO₂-gehalte
met instelschroef in de
venturi instellen.
Als het correcte CO₂-
gehalte niet ingesteld
kan worden: gasbegren-
zer op correctheid (geel:
aardgas G20, blauw:
aardgas G25/G25,3 grijs:
vloeibaar gas) en be-
schadiging controleren.
Gasfamiliecontrole op-
nieuw uitvoeren.
zie tabel Foutcodes in de
bijlage
21