d) Temperaturen instellen
Er kunnen twee temperaturen worden ingesteld, via dewelke later de temperatuurcontrole van
de kamertemperatuurregelaar en het relais wordt geschakeld:
Toets "
"
comforttemperatuur (normale temperatuurwaarde)
Toets " "
spaartemperatuur (temperatuurwaarde voor nachtdaling)
Wanneer de temperaturen moeten worden ingesteld, mag de thermostaat zich niet
in het programma "0" bevinden (aanduiding "PROG 0" rechtsonder). Verlaat dit
programma en pas dan kunnen beide bovengenoemde temperatuurwaarden worden
ingesteld. Houd hiervoor rekening met hoofdstuk 11. f).
Het programma "0" is de vorstbeschermingsmodus, de temperatuur is in deze
bedrijfsmodus vast op +7 °C ingesteld (niet veranderbaar).
• Druk kort op de toets "TEMP". De temperatuuraanduiding rechts in de display knippert.
• Om de comforttemperatuur in te stellen drukt u op de toets "
gewenste temperatuur wordt weergegeven.
Als u de toets langer ingedrukt houdt, zal de waarde snel aangepast worden.
• Om de spaartemperatuur (nachtdaling) in te stellen drukt u op de toets " " (4) tot op de
display de gewenste temperatuur wordt weergegeven.
Als u de toets langer ingedrukt houdt, zal de waarde snel aangepast worden.
• Om de instelmodus te beëindigen, drukt u kort op de toets "OK". De temperatuuraanduiding
stopt met knipperen, de temperaturen zijn opgeslagen.
De instelmodus wordt automatisch verlaten als er gedurende ca. 10 seconden geen
toets wordt ingedrukt.
90
" (3) tot op de display de