16
|
Installatie van de unit
16.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
48
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
b
c
d
a Luchtinlaat
b Luchtuitlaat
c Schroeven voor kanaalflenzen
d Luchtuitlaatflens
e Luchtinlaatflens
f Transportdeksel
1 Verwijder de luchtuitlaatflens van het transportdeksel.
2 Bevestig de luchtuitlaatflens op de luchtuitlaatzijde.
3 Bevestig de luchtuitlaatflens met de 34 schroeven voor kanaalflenzen
(accessoire).
4 Bevestig de luchtinlaatflens met de overige 15 schroeven voor kanaalflenzen
(accessoire).
5 Sluit het stoffen kanaal aan op de binnenkant van de flens aan beide zijden.
6 Sluit het kanaal aan op het stoffen kanaal aan beide zijden.
7 Draai aluminiumtape rond de aansluitingen van de flenzen met het kanaal.
Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere aansluitingen.
8 Isoleer de kanalen om condensatie te voorkomen. Gebruik glaswol of
polyethyleenschuim met een dikte van 25 mm.
a
d
e
f
a Schroeven voor kanaalflenzen (accessoire)
b Flens (op de unit)
c Hoofdunit
d Isolatie (lokaal te voorzien)
e Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
f Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪
Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de luchtinlaatzijde. Gebruik
een luchtfilter met een afscheidingsgraad van ≥50% (gravimetrische methode).
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪
Algemene richtlijnen
▪
Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪
Controleren op waterlekken
4
c
e
f
b
c
b
f
e
a
d
a
d
VRV-systeemairconditioner
4P701548-1 – 2022.07
FXMQ-A