Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over de documentatie Over dit document................................Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ......................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Voor de installateur ................................ 2.1.1 Algemeen................................ 2.1.2 Plaats van installatie ............................2.1.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ...................... 2.1.4 Elektrisch.................................
Pagina 3
Inhoudsopgave 14.1.2 De toebehoren uit de binnenunit verwijderen....................40 15 Over de units en opties 15.1 Identificatie ..................................41 15.1.1 Identificatielabel: Binnenunit......................... 41 15.2 Over de binnenunit ................................. 41 15.3 Systeemlay-out ................................41 15.4 Combinaties van units en opties ............................ 42 15.4.1 Mogelijke opties voor de binnenunit ......................
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). FXMQ-A Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P701548-1 –...
Over de documentatie 1.2 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen GEVAAR Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft. GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken. GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
Pagina 6
Over de documentatie Symbool Uitleg Geeft een afbeeldingstitel of een verwijzing ernaar aan. Voorbeeld: " 1–3 Afbeeldingstitel" betekent "Afbeelding 3 in hoofdstuk 1". Geeft een tabeltitel of een verwijzing ernaar aan. Voorbeeld: " 1–3 Tabeltitel" betekent "Tabel 3 in hoofdstuk 1".
Daikin gemaakt of goedgekeurd werden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). WAARSCHUWING Scheur plastic verpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen.
Algemene veiligheidsmaatregelen Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz. Bovendien DIENEN minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden: ▪...
Pagina 9
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Verlucht de ruimte onmiddellijk als er koelgas lekt. Mogelijke risico's: ▪ Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken. ▪ Giftige gassen kunnen vrijkomen wanneer het koelgas in contact komt met vuur. WAARSCHUWING Tap het koelmiddel ALTIJD af.
Algemene veiligheidsmaatregelen Er is een sifonbuis Vul bij met rechtopstaande fles. (d.w.z. er zou iets zoals "Met vloeistofvulsifon" op de fles moeten staan) Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven staande fles. ▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm.
Pagina 11
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING ▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende wetgeving. ▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd. ▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen.
Pagina 12
Algemene veiligheidsmaatregelen Leg de stroomkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms NIET. OPMERKING ALLEEN van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. Installatie van de unit (zie "16 Installatie van de unit" [ 43]) VOORZICHTIG Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Pagina 14
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING ▪ Alle bedrading MOET worden uitgevoerd door een erkend elektricien en MOET voldoen aan de geldende wetgeving. ▪ Sluit de elektrische verbindingen aan op de vaste bedrading. ▪ Alle ter plaatse geleverde componenten en alle elektrische constructies MOETEN voldoen aan de geldende wetgeving.
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker 4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. 4.1 Algemeen WAARSCHUWING Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer. WAARSCHUWING Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis als het gebruik van het...
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker ▪ Units dragen het volgende symbool: Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOET door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
Pagina 18
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
Pagina 19
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker "10 Onderhoud en service" [ 28]) Onderhoud en service (zie VOORZICHTIG: Kijk uit voor de ventilator! De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk. Schakel hoofdschakelaar altijd alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. VOORZICHTIG Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Pagina 20
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de condensatoren hoofdkring elektrische onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Over het systeem 5 Over het systeem WAARSCHUWING ▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer. ▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van een koelmiddellek. Het koelmiddel zelf is helemaal veilig, niet-giftig en niet-brandbaar, maar er zal wel een giftig gas vrijkomen wanneer het koelmiddel per ongeluk lekt in een kamer met verbrandingslucht van een ventilatorkachel, gasfornuis, enz.
Gebruikersinterface 6 Gebruikersinterface VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. OPMERKING Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische producten, enz.
Voor het gebruik 7 Voor het gebruik VOORZICHTIG "4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" [ 16] voor alle gerelateerde veiligheidsinstructies. Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende systemen met standaardbesturing. Neem vóór de ingebruikneming contact op met uw dealer voor informatie over de bediening die overeenstemt met uw systeem en versie.
Werking 8 Werking 8.1 Werkingsbereik INFORMATIE Voor de bedrijfslimieten, zie de technische gegevens van de aangesloten buitenunit. 8.2 Over bedrijfsstanden INFORMATIE Afhankelijk van het geïnstalleerde systeem, zijn sommige bedrijfsstanden niet beschikbaar. ▪ luchtstroomsnelheid zich automatisch aanpassen kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is echter geen storing.
Werking 8.2.2 Speciale verwarmingsbedrijfsstanden Werking Beschrijving Ontdooien Om een verlies van het verwarmingsvermogen door ijsvorming in de buitenunit te voorkomen, schakelt het systeem automatisch over naar de ontdooistand. In de ontdooistand wordt de ventilator van de binnenunit stilgelegd en verschijnt het volgende symbool op het thuisscherm: Na ongeveer 6 tot 8 minuten wordt de normale werking hervat.
Energie besparen en optimale werking 9 Energie besparen en optimale werking VOORZICHTIG Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks bloot aan de luchtstroom. OPMERKING Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
Onderhoud en service 10 Onderhoud en service 10.1 Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service VOORZICHTIG "4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" [ 16] voor alle gerelateerde veiligheidsinstructies. OPMERKING Voer NOOIT zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor.
Onderhoud en service 10.2 Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen VOORZICHTIG Schakel de unit uit alvorens het luchtfilter en de luchtuitblaas te reinigen. OPMERKING ▪ Gebruik GEEN benzine, benzeen, verdunner, schuurpoeder of vloeibaar insecticide. Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming. ▪ Gebruik GEEN water of lucht van 50°C of warmer. Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming.
Onderhoud en service 10.2.2 Luchtuitblaas reinigen WAARSCHUWING Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg: Elektrische schokken of brand. Maak schoon met een zachte doek. Gebruik water of een neutraal schoonmaakmiddel voor moeilijk te verwijderen vlekken. 10.3 Onderhoud voor een lange periode van stilstand Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen.
Pagina 31
Onderhoud en service OPMERKING De geldende wetgeving inzake gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit zowel in gewicht als CO -equivalent wordt uitgedrukt. Formule om het aantal ton CO -equivalent te berekenen: GWP-waarde van het koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg]/1000 Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
Opsporen en verhelpen van storingen 11 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer. WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding UIT als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Opsporen en verhelpen van storingen Storing Maatregel Het systeem werkt, maar ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de koelt of verwarmt buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. onvoldoende. Verwijder eventuele obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij kan circuleren. ▪...
Opsporen en verhelpen van storingen start de airconditioner pas 5 minuten nadat hij werd uitgeschakeld. Deze vertraging wordt ook toegepast na gebruik van de keuzeknop voor de bedrijfsstand. ▪ Het systeem start niet meteen nadat de voeding is ingeschakeld. Wacht één minuut tot de microcomputer bedrijfsklaar is.
Opsporen en verhelpen van storingen 11.1.7 Symptoom: Er komt stof uit de unit Wanneer een unit na een lange periode van stilstand weer wordt gebruikt. Dit komt door stof in de unit. 11.1.8 Symptoom: De units geven een geur af De unit kan geuren opnemen van kamers, meubilair, sigaretten, enz., en die dan weer afgeven.
Verplaatsen 12 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. FXMQ-A Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P701548-1 – 2022.07...
Als afval verwijderen 13 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Over de doos 14 Over de doos Houd rekening met de volgende zaken: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op beschadiging en volledigheid. Elke vorm van beschadiging of ontbrekende onderdelen MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur worden gemeld.
Over de doos 14.1.2 De toebehoren uit de binnenunit verwijderen 1 Verwijder de accessoires van de zijkant van de unit. De luchtuitlaatflens bevindt zich onder de binnenunit. 1× 1× 8× 49× 2× 1× 1× 2× 1× a Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid c Pakkingringen voor ophangbeugel d Schroeven voor kanaalflenzen (M5×12)
Over de units en opties 15 Over de units en opties In dit hoofdstuk 15.1 Identificatie ..................................... 15.1.1 Identificatielabel: Binnenunit..........................15.2 Over de binnenunit................................. 15.3 Systeemlay-out ..................................15.4 Combinaties van units en opties ............................15.4.1 Mogelijke opties voor de binnenunit........................15.1 Identificatie OPMERKING Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de...
Over de units en opties a Buitenunit b Multi-BS-unit c Binnenunit d Afstandsbediening (gebruikersinterface) 15.4 Combinaties van units en opties INFORMATIE Sommige opties zijn mogelijk NIET verkrijgbaar in uw land. 15.4.1 Mogelijke opties voor de binnenunit Controleer of de volgende verplichte opties aanwezig zijn: ▪...
Installatie van de unit 16 Installatie van de unit In dit hoofdstuk 16.1 Installatieplaats voorbereiden..............................16.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt ..............16.2 De binnenunit monteren................................ 16.2.1 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit ..................... 16.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de kanalen ......................
Pagina 44
Installatie van de unit OPMERKING De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. Er is echter geen garantie dat in een specifieke installatie GEEN interferentie zal optreden. Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz.
Installatie van de unit Serviceruimte en afmeting plafondopening De plafondopening moet groot genoeg zodat er voldoende ruimte is voor onderhoud en service. Bovenaanzicht: a 1100 b ≥1143 (mm) a Plafondopening b Serviceruimte c Inspectieluik (600×600 mm) INFORMATIE Voor sommige opties kan extra serviceruimte vereist zijn. Raadpleeg de montagehandleiding van de gebruikte optie vóór de installatie.
Pagina 46
Installatie van de unit e 1028 a Moer (lokaal te voorzien) b Vulring (accessoires) c Ophangbeugel d Dubbele moer (niet meegeleverd) e Afstand tussen hangbouten ▪ Installeer de unit tijdelijk. 1 Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. 2 Maak hem goed vast. ▪...
Installatie van de unit 2 Breng het eerste deel van het luchtfilter gedeeltelijk in. 3 Lijn het middelste deel van het luchtfilter op met het eerste deel en duw de 2 clips op hun plaats om de filterdelen aan elkaar vast te maken. 4 Herhaal deze procedure voor het laatste deel van het filter.
Installatie van de unit De kanalen moeten lokaal worden voorzien. a Luchtinlaat b Luchtuitlaat c Schroeven voor kanaalflenzen d Luchtuitlaatflens e Luchtinlaatflens f Transportdeksel 1 Verwijder de luchtuitlaatflens van het transportdeksel. 2 Bevestig de luchtuitlaatflens op de luchtuitlaatzijde. 3 Bevestig de luchtuitlaatflens met de 34 schroeven voor kanaalflenzen (accessoire).
Installatie van de unit Algemene richtlijnen ▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk. ▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter van 25 mm en buitendiameter van 32 mm). ▪ Helling.
Pagina 50
Installatie van de unit a Binnenunit b BSP 1" binnendraad c Adapter (lokaal te voorzien) d Metalen klem (lokaal te voorzien) e Isolatiemateriaal voor afvoerleiding (lokaal te voorzien) Controle op waterlekken De procedure verschilt afhankelijk van of de installatie van het systeem al voltooid is of niet.
Pagina 51
Installatie van de unit 5 Schakel de voeding UIT. 6 Koppel de elektrische bedrading los. ▪ Verwijder het servicedeksel. ▪ Maak de elektrische voeding los. ▪ Koppel de gebruikersinterface los. ▪ Breng het servicedeksel weer aan. Wanneer de installatie van het systeem al voltooid is 1 Begin de koelwerking (zie de uitgebreide handleiding of de servicehandleiding van de gebruikersinterface).
Installatie van de leidingen 17 Installatie van de leidingen In dit hoofdstuk 17.1 Koelmiddelleiding voorbereiden ............................17.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen......................... 17.1.2 Isolatie van de koelmiddelleidingen ........................17.2 Koelmiddelleiding aansluiten ..............................17.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen....................17.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen..............17.2.3 Richtlijnen bij het aansluiten van de vloeistofleiding....................
Installatie van de leidingen 17.1.2 Isolatie van de koelmiddelleidingen ▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal: met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en 0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C) bestand tegen minstens 120°C ▪ Isolatiedikte Buitendiameter leiding Binnendiameter isolatie Isolatiedikte (t) (Ø (Ø 9,5 mm (3/8") 10~14 mm ≥13 mm...
Installatie van de leidingen 17.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen INFORMATIE Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken: ▪ "2 Algemene veiligheidsmaatregelen" [ 7] ▪ "17.1 Koelmiddelleiding voorbereiden" [ 52] GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN OPMERKING ▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde van de koelmiddelleiding. ▪...
Installatie van de leidingen 17.2.3 Richtlijnen bij het aansluiten van de vloeistofleiding INFORMATIE Sluit de vloeistofleiding aan met een flareverbinding. Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen aansluit: ▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie wanneer u een flaremoer aansluit.
Installatie van de leidingen a Snijd precies in rechte hoeken af. b Verwijder de bramen. 3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op de leiding. 4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond op de volgende afbeelding.
Installatie van de leidingen a Koelmiddelleiding b Te hardsolderen deel c Tape d Handbediende klep e Reduceerklep f Stikstof ▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan. ▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-koper koelmiddelleidingen.
Pagina 58
Installatie van de leidingen A Vloeistofleiding B Gasleiding a Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien) b Kabelbinder (lokaal te voorzien) c Bijgeleverde leiding (accessoire) d Zeskantbout en veerring (accessoire) e Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit) f Unit OPMERKING Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd. Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
Elektrische installatie 18 Elektrische installatie In dit hoofdstuk 18.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 18.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de elektrische bedrading ............. 18.1.2 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading................18.1.3 Specificaties van standaard bedradingscomponenten ..................18.2 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit ......................
Elektrische installatie WAARSCHUWING ▪ Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, kan het systeem defect geraken. ▪ Sluit de aarding correct aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Elektrische installatie Draadtype Werkwijze om het frontrooster te plaatsen Eenaderige draad AA´ A´ a Eenaderige draad met open lus b Schroef c Platte sluitring Gevlochten geleider met rond oog a Klem b Schroef c Platte sluitring Toegestaan NIET toegelaten Aanhaalmomenten Bedrading Schroefmaat Aanhaalmoment (N•m)
Elektrische installatie Onderdeel Klasse Kabel gebruikersinterface 0,75 tot 1,25 mm (2-aderige kabel) H05RN-F (60245 IEC 57) Lengte ≤500 m Aanbevolen lokale zekering 6 A Reststroomapparaat Moeten voldoen aan de toepasselijke wetgeving MCA=Minimum circuitampère. De opgegeven waarden zijn maximumwaarden (zie elektrische data van binnenunit voor precieze waarden). 18.2 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit OPMERKING ▪...
Pagina 63
Elektrische installatie 70~90 10~15 a Kabel gebruikersinterface en transmissiekabel b Voedingskabel c Servicedeksel met bedradingsschema 5 Plastic klem voor kabelbinder (voor transmissiekabel): Steek de kabelbinders door de plastic klemmen en maak ze vast om de kabels vast te leggen. 6 Kabelklem (voor voedingskabel): Maak de kabel vast met de kabelklem. a Plastic klem voor kabelbinder b Opening voor kabels c Kabelklem...
Pagina 64
Elektrische installatie TO IN/D TO OUT/D a Buitenunit b Binnenunit c Gebruikersinterface d Meest stroomafwaarts gelegen binnenunit Met BS-unit TO IN/D TO OUT/D OUTDOOR UNIT INDOOR UNIT a Buitenunit b BS-unit c Binnenunit d Gebruikersinterface FXMQ-A Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV-systeemairconditioner 4P701548-1 –...
19 Inbedrijfstelling OPMERKING Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapporteringssjabloon tijdens inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
Inbedrijfstelling 19.3 Controlelijst voor de inbedrijfstelling 1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten. 2 Sluit de unit. 3 Schakel de unit in. U hebt de volledige instructies voor installatie en gebruik gelezen, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
Inbedrijfstelling 19.4 Proefdraaien INFORMATIE ▪ Voer het proefdraaien uit zoals beschreven in de handleiding van de buitenunit. ▪ Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen storingscode op de gebruikersinterface of het 7-segmentendisplay van de buitenunit staat. ▪ Zie de servicehandleiding voor de volledige lijst met foutcodes en een gedetailleerde uitleg voor het opsporen en oplossen van elke storing.
Configuratie 20 Configuratie 20.1 Lokale instelling Voer de volgende lokale instellingen uit in overeenstemming met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker: ▪ Instelling van externe statische druk met behulp van: Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom Gebruikersinterface ▪...
Configuratie ▪ Als er meer dan één luchtinlaat en -uitlaat is, moet u de dempers regelen zodat het luchtstroomdebiet van elke luchtinlaat en -uitlaat conform is met het ontworpen luchtstroomdebiet. 1 Gebruik de unit in de stand alleen ventilator voordat u de functie automatische regeling luchtstroom gebruikt.
Pagina 70
Configuratie — Externe statische druk (Pa) 13(23) Instelling: Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de gebruiker. Zij bepaalt de ventilatorsnelheid van de binnenunit bij thermostaat UIT. 1 Als u de ventilatoren op werking hebt ingesteld, stel dan ook de luchtvolumesnelheid in: Als u wilt…...
Pagina 71
Configuratie Als u wilt… — Thermostaat UIT 12 (22) tijdens verwarmen Instelvolume Monitoring 1 Monitoring 2 Gebruik alleen in combinatie met de optionele remote sensor of wanneer de instelling M 10 (20), SW 2, — 03 wordt gebruikt. Instelling: Tijd om filter te reinigen Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de kamer.
Pagina 72
Configuratie Als u wil … gebruiken — Alleen sensor van de unit (of de afstandssensor 10 (20) (indien geïnstalleerd) Sensor van de unit (of afstandssensor (indien (b)(c) geïnstalleerd)) EN afstandsbedieningssensor Als instelling 10(20)-6-01 + 10(20)-2-01 of 10(20)-2-02 of 10(20)-2-03 tegelijk worden ingesteld, dan heeft de instelling voor groepsverbinding: 10(20)-6-01 voorrang.
Pagina 73
Configuratie Als u wil … instellen Voorbeeld — 0°C 12 (22) koelen 24°C/verwarmen 24°C 1°C koelen 24°C/verwarmen 23°C 2°C koelen 24°C/verwarmen 22°C 3°C koelen 24°C/verwarmen 21°C 4°C koelen 24°C/verwarmen 20°C 5°C koelen 24°C/verwarmen 19°C 6°C koelen 24°C/verwarmen 18°C 7°C koelen 24°C/verwarmen 17°C Instelling: Automatisch herstarten na stroomonderbreking Afhankelijk van de behoeften van de gebruiker, kan u automatisch herstarten na...
Configuratie Bedradingsvereisten Specificaties extern contact Contact dat de minimale belasting van DC15V, 1 mA kan onderbreken Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de gebruiker. Als u wil … instellen — Geforceerd UIT 12 (22) AAN/UIT-werking Nood (aanbevolen voor alarmwerking) Geforceerd UIT - multi-gebruikers Koppelingsinstelling A Koppelingsinstelling B...
Overhandiging aan de gebruiker 21 Overhandiging aan de gebruiker Als het testen voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Opsporen en verhelpen van storingen 22 Opsporen en verhelpen van storingen 22.1 Problemen op basis van foutcodes oplossen Als er een probleem is met de unit, wordt op de gebruikersinterface een foutcode weergegeven. Het is belangrijk dat u het probleem begrijpt en maatregelen neemt alvorens een foutcode te resetten.
Als afval verwijderen 23 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). 24.1 Bedradingsschema 24.1.1 Legende eengemaakt bedradingsschema Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit.
Bij het product geleverde labels, handleidingen, informatiebladen en apparatuur die moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Optionele apparatuur Door Daikin geproduceerde of goedgekeurde apparaatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Lokaal te voorzien NIET door Daikin geproduceerde apparatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie.
Pagina 84
4P701548-1 2022.07 Verantwortung für Energie und Umwelt...