2 Instellingen
(voor de installateur)
2.1 Algemene aanwijzingen voor de besturing van
de verwarmingsinstallatie
In normale gevallen wordt het verwarmingssysteem afhankelijk van
de buitentemperatuur gestuurd. Dat betekent: hoe lager de
gemeten waarde van de buitentemperatuur, des te hoger de
aanvoerwatertemperatuur.
Met de besturing kunnen twee verwarmingscircuits gelijktijdig
worden geregeld (b.v. vloerverwarming en radiatoren).
Om één van de door de fabriek ingestelde verwarmingscurven te
kiezen, moet toets
worden ingedrukt. In het bovenste gedeelte
van de display verschijnt een "0". Dit betekent, dat de eerste
instelwaarde (instelwaarde 0) wordt aangeduid en kan worden
gewijzigd. Deze instelwaarde (v 0 voor verwarmingscircuit 1) geeft
in het onderste gedeelte van de display aan, welke
verwarmingscurve is ingesteld.
Om deze waarde te wijzigen moet toets
worden en moeten gelijktijdig de toetsen
ingedrukt.
Met deze functie worden alle verwarmingscurven van 0 t/m 9 (zie
Afb.) afzonderlijk opgeroepen. Voor verwarmingscircuit 2 (indien
aanwezig) moet als volgt te werk worden gegaan:
dan op
drukken. In het bovenste gedeelte van de display y
verschijnt een 1 (instelwaarde 1 of v 1). De instellingen moeten dan
als bij verwarmingscircuit 1 aangegeven plaatsvinden.
Verwarmingscurven-diagram
10
Buitentemperatuur in °C
8
ingedrukt gehouden
of
worden
indrukken,
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
–10
–20
100
90
80
70
60
50
40
30
20