2.4 Aanduiding en instelling van de uitgangswaarden u
Met de uitgangswaarden is een directe toegang tot de verschillende
componenten van de installatie mogelijk.
Om in het niveau van de uitgangswaarden te komen, moet toets
worden ingedrukt. De uitgangswaarden van u 0 t/m u 20
kunnen nu uitgelezen of gewijzigd worden.
Met toets
kunnen de uitgangswaarden voorwaarts en met
toets
terugwaarts worden opgeroepen.
Om de uitgangswaarden te wijzigen, moeten de toetsen
resp.
gelijktijdig worden ingedrukt.
Voorbeeld van een aanduiding:
X
uitgangswaarde positie
XX
waarde
X – XX mogelijk instelbaar bereik
eschrijving van de afzonderlijke uitgangswaarden:
u 0 storing EEPROM; deze storing kan bijvoorbeeld door
schommelingen van de netspanning optreden. Na het opheffen van
de storing blijft de storingsmelding behouden. Het resetten
geschiedt door het veranderen van de uitgangswaarde u 0 in de
waarde 0.
0
0
u 1 Storing warmtepomp; deze storing moet door het resetten van
de uitgangswaarde op 0 worden opgeheven.
1
0
u 2 Besturing verwarmingscircuit 1
Alleen buitentemperatuuropnemer = 0
Buiten- en binnenruimtetemperatuuropnemer = 1
2
0
3 0
en