De warmtepompmodule
1 Verdampermodule
2 Ventilatormodule
3 Ventilator
4 Koudecircuitmodule
De koudecircuitmodule
1 Stekker naar de ventilatormodule
2 Elektrische schakelkast
3 Expansieklep (koeling, ontdooiing)
4 Condensor
5 Expansieklep (verwarming)
6 Compressor (in de isolatiebehuizing)
7 Filterdroger
8 Inverterunit
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059100kNL | ait-deutschland GmbH
Typeplaatjes
Aan de warmtepompmodule in de achterste geveluitspa-
ring is in de fabriek een typeplaatje bevestigd.
Twee andere typeplaatjes zijn bij de leveringsomvang
inbegrepen.
► Plak een typeplaatje aan de buitenzijde van het
apparaat op de onderste gevel van de schakel-
kastzijde.
► Lijm een typeplaatje in het logboek van de warm-
tepomp.
De typeplaatjes bevatten de volgende informatie bo-
venaan:
●
apparaattype, artikelnummer
●
serienummer
Verder bevatten de typeplaatjes een overzicht van de
belangrijkste technische gegevens.
3.3 Toebehoren
Voor het apparaat is het volgende toebehoren verkrijg-
baar via de lokale partner van de fabrikant:
●
elektrische verbindingsset
●
lucht/magnetische slibvang
●
reservoir voor warm drinkwater
●
buffervat
●
kamerthermostaat voor het schakelen van de
koelfunctie
●
dauwpuntbewaking voor beveiliging van een sys-
teem met koelfunctie bij lage aanvoertemperaturen
●
kamerbedieningseenheid voor de bediening van
de hoofdfuncties uit de woonruimte
3.4 Functie
Vloeibaar koudemiddel wordt verdampt (verdamper);
de energie voor dit proces is milieuwarmte en komt
uit de buitenlucht. Het gasvormige koudemiddel wordt
gecomprimeerd (compressor); hierbij stijgt de druk en
dus ook de temperatuur. Het gasvormige koudemiddel
met hoge temperatuur wordt gecondenseerd (conden-
sor).
Hierbij wordt de hoge temperatuur aan het verwar-
mingswater afgegeven en in het verwarmingscircuit
benut. Het vloeibare koudemiddel met hoge druk en
hoge temperatuur wordt ontspannen (expansieklep).
De druk en temperatuur dalen en het proces begint
opnieuw.
Het verwarmde verwarmingswater kan voor de warm-
drinkwaterlading of gebouwverwarming worden ge-
bruikt. De benodigde temperaturen en het gebruik
worden door de warmtepompregelaar bestuurd. Een
eventueel benodigde naverwarming, ondersteuning
van de vloerverwarming of verhoging van de tempera-
7