1.
Op het hoogste punt van het verwarmingscircuit
een ontluchter aanbrengen.
2.
Zorg ervoor dat de bedrijfsoverdruk ( "Techni-
sche gegevens / leveringsomvang", pagina 22)
in acht wordt genomen.
Condens-aansluiting
De afvoer van de veiligheidsklep van het cv-water en
het condenswater dat uit de lucht ontstaat, moeten
worden afgevoerd in overeenstemming met de gelden-
de normen en voorschriften. Het is uitsluitend toege-
staan om het condenswater en de waterafvoer uit de
veiligheidsklep via een trechtersifon in de riolering te
lozen; deze sifon moet steeds toegankelijk zijn.
1.
HT-bocht op de condensuitgang steken.
2.
Leidingwerk tot in de trechter-sifon voeren.
Montagehandleiding warmtepomp
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059100kNL | ait-deutschland GmbH
7
Montage elektrisch systeem
7.1
Elektrische aansluitingen tot
stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld (alleen van toepassing op apparaten met
400V-aansluiting).
► Verzeker u ervan dat voor de voedingsstroom een
rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 22)
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht
●
Leg
niet-afgeschermde
en afgeschermde leidingen (buskabels) op vol-
doende afstand (> 100 mm).
De elektrische verbinding van de warmtepomp met de
hydraulische apparaat of de wandregelaar wordt tot
stand gebracht via het toebehoren EVS 8 of EVS.
●
EVS 8: bussen en stekkers voor last- en buska-
bels met elk 8 m kabel.
Er kunnen maximaal 3 EVS 8 worden verbonden
Montagehandleiding EVS 8
●
EVS: bussen en stekkers voor last- en buskabels.
Kabel door de opdrachtgever, maximale kabel-
lengte van 30 m.
De buskabel moet een afgeschermde kabel van
minimaal 4 x 0,5 mm² zijn.
Voor de lastkabel:
● Bij een apparaat van 12 kW een kabel à
5 x 2,5 mm² met aardkabel, Diameter van de
kabelmantel 9 – 13 mm²
● Bij een apparaat van 8 kW een kabel à
3 x 2,5 mm² met aardkabel, Diameter van de
kabelmantel 9 – 13 mm²
elektriciteitsleidingen
13