A. Richtingaanwijzerhendels, links/rechts
Als u de hendel beweegt (aan de linker- of rechterkant) begint het richtingaanwijzerlicht
te knipperen om aan te geven dat u van rijrichting wilt veranderen:
•
Beweeg de linkerhendel naar beneden of de rechterhendel naar boven om linksaf
te slaan
•
Beweeg de linkerhendel naar boven of de rechterhendel naar beneden om rechtsaf
te slaan.
Er klinkt een piepsignaal wanneer de richtingaanwijzer aan staat (indien geprogrammeerd).
Om de richtingaanwijzers uit te schakelen, drukt u nogmaals op dezelfde hendel in
dezelfde richting of wacht u 12 seconden.
B. Accu-indicator
De accu-indicator geeft een algemene indicatie van de toestand van de accu's. De
accu's zijn volledig opgeladen als alle lampjes oplichten. Als de accu leeg raakt,
gaan de lampjes een voor een uit en worden rood als het echt kritiek wordt. De
indicatielampjes geven het accuvoltage aan dat beschikbaar is voor de regeleenheid.
Het is normaal dat de onderste indicatielampje uit gaat als de scooter accelereert.
Dit komt omdat er tijdelijk extra vermogen nodig is, wat leidt tot een daling in de
beschikbare spanning. Deze kortstondige daling is geen waarheidsgetrouwe indicatie
van de accucapaciteit. Als de scooter voor het eerst wordt gestart, kan de accu-
indicator aangeven dat de accu's volledig zijn opgeladen, ook al is dit niet het geval. Dit
is een eigenschap van de accu's. Daarom geldt dat de meest accurate indicatie van het
niveau van de accu wordt verkregen als men op een vlak oppervlak rijdt.
Als de RE D lampjes op de accu-indicator branden, dan is het belangrijk dat de accu's
zo snel mogelijk weer worden opgeladen. Zorg er voor dat de accu's nooit helemaal
leeg raken; dit verkort de levensduur van de accu's en kan de accu's beschadigen.
Wanneer de lampjes voortdurend bewegen, geeft dit aan dat de accu's worden
opgeladen. De accu-indicator geeft ook foutmeldingen door van de controller. De
dealer kan met behulp van deze foutcodes het probleem analyseren.
C. Snelheidsregelaar
Met deze knop kunt u in 10 stappen de gewenste maximale snelheid voor uw scooter
instellen. Als u de knop met de klok meedraait, wordt de maximumsnelheid verhoogd.
Als u de knop tegen de klok indraait, wordt de maximumsnelheid verlaagd. Stel de
snelheidsregelaar in voordat u gaat rijden. Pas de maximumsnelheid aan de omgeving
en de verkeerssituatie aan (aan een beperkte hoeveelheid ruimte of een kamer vol met
mensen, bijvoorbeeld).
D. Indicator voor alarmlichten/richtingaanwijzers
E. Claxonknop
Als u een van de claxonknoppen indrukt, klinkt er een waarschuwingssignaal om
anderen waarschuwt voor een gevaarlijke situatie.
De claxon blijft klinken zo lang u de knop ingedrukt houdt.
F. Indicator voor lampen
Deze indicator wordt geactiveerd wanneer de verlichting wordt ingeschakeld.
Gebruik van de scooter | 21